48 De andersdoeners
De vertaling van Zachoder uit 1971 was het startsein voor helemaal losgaande vertalingen, zoals meteen de eerstvolgende, van vertaler en fantasy-auteur Aleksandr Sjtsjerbakov. Als dat een vertaling voorstelt, dan weet ik er ook nog wel een! – dachten de toekomstige vertalers. Zo (dat wil zeggen zo niet) kunnen wij het ook!
1977. De avonturen van Alisa in wonderenland (Sjtsjerbakov)
In het gras naast haar zus zitten en geen ene mallemoer te doen was dood- en doodvermoeiend. Een paar keer wierp Alisa een steelse blik in het boek dat haar zus met zichtbaar plezier aan het lezen was, maar er stonden geen plaatjes in en geen dialogen. Onbegrijpelijk waar het plezier vandaan kwam in zulke boeken.
En dus zat Alisa daar maar en overlegde met zichzelf (zo goed en zo kwaad als dat ging, want van de warmte dommelde ze bijna in en ging het denken heel moeizaam). Ze overlegde of het echt wel zo vreselijk leuk was om een bloemenkrans te vlechten, – want ze zou ervoor moeten opstaan en de nodige bloemen gaan plukken, – toen plotseling heel dicht langs haar heen een Konijn flitste, een Wit Konijn met rode ogen.
Tja. Wat ervan te zeggen. De vertaling lijkt heel los met de brontekst om te gaan. De toon is een compleet andere dan van Carroll – en dan van de eerdere vertalingen. Dat hoeft geen bezwaar te zijn, als die toon maar klopt. En daar wringt het schoentje. Het is één ding om alles net wat brutaler te zeggen, maar om iets ingewikkeldere redeneringen dan ook even unverfroren naar je hand te zetten is vers twee. Sjtsjerbakov lukt het in elk geval niet met de kwestie opstaan-of-niet-opstaan, want die blijft even onbeholpen en bovendien humorloos uitleggerig geformuleerd als in de begin-twintigste-eeuwse vertalingen.
Hij moet het wel goed doen, natuurlijk. Deze vertaling blijft ergens halverwege steken.
We vliegen op arendsvleugelen elf jaar verder naar 1988. 1988. De avonturen van Alisa in wonderenland (Orjol)
Alisa had er genoeg van, te zitten naast haar zus aan het water. Ze had nu eenmaal niets te doen.
Een keer of twee gluurde Alisa in het boek dat haar zus aan het lezen was, maar ten eerste stond er niet één plaatje in en ten tweede waren de letters verschrikkelijk klein. ‘En wie léést er nou zulke boeken?!’ vroeg Alisa zich verbaasd af.
Toen begon ze te denken – maar voor denken op zo’n warme dag had ze gewoon de kracht niet, en ze dreigde voortdurend in weg te dromen – ze begon dus te denken, wat ze kon dóén. Opstaan misschien, margrietjes plukken en een krans vlechten... Maar precies op dat moment rende er een konijn voorbij, een wit konijn met roze ogen.
Ook deze vertaling, van doctor in de filologie en Prévert-, Ronsard-, Shakespeare-vertaler Vladimir Orjol, heeft ontegenzeggelijk een toon, maar lichtvoetig en carrolliaans kun je die niet noemen. De eerste twee regels zijn enigszins raadselachtig. Het is niet meteen duidelijk waar Alisa genoeg van had: van het zitten, naast haar zus, of aan het water. Of toch van het niets te doen te hebben? En dacht ze nu wel of dacht ze niet? De opstaan-kwestie is ernstig versimpeld. De vertaling komt wat vingerprikkerig over. En alsof iemand je zit voor te lezen die denkt dat hij ontzettend grappig is en goed kan vertellen. Hij is anders, maar niet vanuit een noodzaak recht te doen aan het origineel, eerder vanuit een noodzaak anders te zijn. Anders for anders sake.
Hetzelfde maar dan in het kwadraat geldt voor de vertaling van Leonid Jachnin uit 1991. Die niet alleen anders dan Demoerova en Zachoder moest zijn, maar ook anders dan Sjtsjerbakov en Orjol. Lukte dat deze bekende en gelauwerde dichter-schrijver en vertaler onder andere van Tolkien, Maeterlinck, Hoffmann en Raspe? 1991. De avonturen van Alisa in wonderland (Jachnin)
Saai vond Alisa het, zonder iets omhanden aan de rivier te zitten. En dan had haar zus zich ook nog eens achter een dik saai boek verstopt. ‘Saaaai, die boeken zonder plaatjes!’ – dacht Alisa loom.
Van de warmte raakte haar gedachten door de war, haar oogleden vielen toe. – Zou ze een krans gaan vlechten misschien? Maar daarvoor moest ze overeind komen. Opstaan. En. Paardenbloemen. Plukken.
Plotseling!.. Voor haar ogen! (Of in haar ogen?) Flitste een wit konijn langs. Met roze oogjes.
Zoals het tempo in televisieseries ook steeds sneller wordt, lijkt ook het tempo in klassieke kinderboeken een tandje opgeschroefd te moeten worden. Waar in de eerdere andere vertalingen de ironie was zoekgeraakt, komt die hier toch weer om de hoek kijken, gelukkig. Het blijft wat hijgerig, maar sfeer en toon heeft het zeker. Al zie ik zo snel niet hoe hij dit tempo in het hele boek moet volhouden, als het in dit rustige beginnetje al in de overdrive gaat. Je bent na twee alinea’s al uit de voortrazende coupé gegooid en ligt uitgeput in de marge van de bladspiegel. Eindoordeel desalniettemin: smaakt naar meer.
In 1991 maakte Joeri Lifsjits ook een vertaling, die pas in 2017 werd uitgebracht. 1991. Alisa in wonderenland (Lifsjits)
Alisa was het meer dan beu om naast haar zus aan de rivieroever te zitten nietsdoen. Haar zus las een boek dat volgens Alisa ontzettend oninteressant was, zonder plaatjes of gesprekken. ‘En wat is er voor lol aan, – dacht ze, – om zulke saaie boeken te lezen?’ Natuurlijk, ze zou kunnen opstaan, madeliefjes plukken, een krans vlechten, maar als je letterlijk suf bent van de hitte, wil je niet eens nadenken over zo’n leuke bezigheid. Plotseling, op twee passen afstand, rende een wit konijn met grote roze ogen langs.
We hebben inmiddels het land van de liefhebbersvertalingen, het fandom, betreden. Hier zie je iemand krampachtig proberen een verteltoon aan te slaan, maar absoluut geen idee te hebben van wát hij dan moet vertellen. Het enige wat hij kan verzinnen is de bestaande tekst een beetje anders te zeggen. Ik denk dat hij al blij is dat hij het boek nu kan lezen.
We gaan door?
_____
Verwijzingen. Over Sjtsjerbakov, hier; over Jachnin hier; over Orjol hier; over Lifsjits is verder niets te vinden hier.
In het gras naast haar zus zitten en geen ene mallemoer te doen was dood- en doodvermoeiend. Een paar keer wierp Alisa een steelse blik in het boek dat haar zus met zichtbaar plezier aan het lezen was, maar er stonden geen plaatjes in en geen dialogen. Onbegrijpelijk waar het plezier vandaan kwam in zulke boeken.
En dus zat Alisa daar maar en overlegde met zichzelf (zo goed en zo kwaad als dat ging, want van de warmte dommelde ze bijna in en ging het denken heel moeizaam). Ze overlegde of het echt wel zo vreselijk leuk was om een bloemenkrans te vlechten, – want ze zou ervoor moeten opstaan en de nodige bloemen gaan plukken, – toen plotseling heel dicht langs haar heen een Konijn flitste, een Wit Konijn met rode ogen.
Tja. Wat ervan te zeggen. De vertaling lijkt heel los met de brontekst om te gaan. De toon is een compleet andere dan van Carroll – en dan van de eerdere vertalingen. Dat hoeft geen bezwaar te zijn, als die toon maar klopt. En daar wringt het schoentje. Het is één ding om alles net wat brutaler te zeggen, maar om iets ingewikkeldere redeneringen dan ook even unverfroren naar je hand te zetten is vers twee. Sjtsjerbakov lukt het in elk geval niet met de kwestie opstaan-of-niet-opstaan, want die blijft even onbeholpen en bovendien humorloos uitleggerig geformuleerd als in de begin-twintigste-eeuwse vertalingen.
Hij moet het wel goed doen, natuurlijk. Deze vertaling blijft ergens halverwege steken.
We vliegen op arendsvleugelen elf jaar verder naar 1988. 1988. De avonturen van Alisa in wonderenland (Orjol)
Alisa had er genoeg van, te zitten naast haar zus aan het water. Ze had nu eenmaal niets te doen.
Een keer of twee gluurde Alisa in het boek dat haar zus aan het lezen was, maar ten eerste stond er niet één plaatje in en ten tweede waren de letters verschrikkelijk klein. ‘En wie léést er nou zulke boeken?!’ vroeg Alisa zich verbaasd af.
Toen begon ze te denken – maar voor denken op zo’n warme dag had ze gewoon de kracht niet, en ze dreigde voortdurend in weg te dromen – ze begon dus te denken, wat ze kon dóén. Opstaan misschien, margrietjes plukken en een krans vlechten... Maar precies op dat moment rende er een konijn voorbij, een wit konijn met roze ogen.
Ook deze vertaling, van doctor in de filologie en Prévert-, Ronsard-, Shakespeare-vertaler Vladimir Orjol, heeft ontegenzeggelijk een toon, maar lichtvoetig en carrolliaans kun je die niet noemen. De eerste twee regels zijn enigszins raadselachtig. Het is niet meteen duidelijk waar Alisa genoeg van had: van het zitten, naast haar zus, of aan het water. Of toch van het niets te doen te hebben? En dacht ze nu wel of dacht ze niet? De opstaan-kwestie is ernstig versimpeld. De vertaling komt wat vingerprikkerig over. En alsof iemand je zit voor te lezen die denkt dat hij ontzettend grappig is en goed kan vertellen. Hij is anders, maar niet vanuit een noodzaak recht te doen aan het origineel, eerder vanuit een noodzaak anders te zijn. Anders for anders sake.
Hetzelfde maar dan in het kwadraat geldt voor de vertaling van Leonid Jachnin uit 1991. Die niet alleen anders dan Demoerova en Zachoder moest zijn, maar ook anders dan Sjtsjerbakov en Orjol. Lukte dat deze bekende en gelauwerde dichter-schrijver en vertaler onder andere van Tolkien, Maeterlinck, Hoffmann en Raspe? 1991. De avonturen van Alisa in wonderland (Jachnin)
Saai vond Alisa het, zonder iets omhanden aan de rivier te zitten. En dan had haar zus zich ook nog eens achter een dik saai boek verstopt. ‘Saaaai, die boeken zonder plaatjes!’ – dacht Alisa loom.
Van de warmte raakte haar gedachten door de war, haar oogleden vielen toe. – Zou ze een krans gaan vlechten misschien? Maar daarvoor moest ze overeind komen. Opstaan. En. Paardenbloemen. Plukken.
Plotseling!.. Voor haar ogen! (Of in haar ogen?) Flitste een wit konijn langs. Met roze oogjes.
Zoals het tempo in televisieseries ook steeds sneller wordt, lijkt ook het tempo in klassieke kinderboeken een tandje opgeschroefd te moeten worden. Waar in de eerdere andere vertalingen de ironie was zoekgeraakt, komt die hier toch weer om de hoek kijken, gelukkig. Het blijft wat hijgerig, maar sfeer en toon heeft het zeker. Al zie ik zo snel niet hoe hij dit tempo in het hele boek moet volhouden, als het in dit rustige beginnetje al in de overdrive gaat. Je bent na twee alinea’s al uit de voortrazende coupé gegooid en ligt uitgeput in de marge van de bladspiegel. Eindoordeel desalniettemin: smaakt naar meer.
In 1991 maakte Joeri Lifsjits ook een vertaling, die pas in 2017 werd uitgebracht. 1991. Alisa in wonderenland (Lifsjits)
Alisa was het meer dan beu om naast haar zus aan de rivieroever te zitten nietsdoen. Haar zus las een boek dat volgens Alisa ontzettend oninteressant was, zonder plaatjes of gesprekken. ‘En wat is er voor lol aan, – dacht ze, – om zulke saaie boeken te lezen?’ Natuurlijk, ze zou kunnen opstaan, madeliefjes plukken, een krans vlechten, maar als je letterlijk suf bent van de hitte, wil je niet eens nadenken over zo’n leuke bezigheid. Plotseling, op twee passen afstand, rende een wit konijn met grote roze ogen langs.
We hebben inmiddels het land van de liefhebbersvertalingen, het fandom, betreden. Hier zie je iemand krampachtig proberen een verteltoon aan te slaan, maar absoluut geen idee te hebben van wát hij dan moet vertellen. Het enige wat hij kan verzinnen is de bestaande tekst een beetje anders te zeggen. Ik denk dat hij al blij is dat hij het boek nu kan lezen.
We gaan door?
_____
Verwijzingen. Over Sjtsjerbakov, hier; over Jachnin hier; over Orjol hier; over Lifsjits is verder niets te vinden hier.
Reacties
Een reactie posten