47 Voetnoot bij Toergenjev1
Schrijvers die zelf voetnoten bijleveren zie je niet vaak.2 Meestal zijn het de vertalers die zich van die ongelukkige krukken bedienen. En dan ook nog heel zelden, zeker in Nederland. In andere taalgebieden kijken ze anders tegen het rondstrooien van voetnoten aan, in Portugal bijvoorbeeld, zoals een verhelderend stuk van Arie Pos in het tijdschrift Filter uit 2010 duidelijk maakt. Portugezen zijn even gehecht aan vertalersvoetnoten als Nederlanders ervoor terugdeinzen.
Maar schrijversvoetnoten? Je moet wel uit heel raar hout gesneden zijn om aan je eigen tekst voetnoten toe te voegen. Zelfs Multatuli, onze raarste schrijver, plaatste geen voet- maar eindnoten toen hij zijn Max Havelaar nog eens extra gepeperd onder de neus van volk en autoriteiten wilde wrijven.
Maar Toergenjev deed het. In het korte verhaal (veertien bladzijden) ‘De zangers’ uit de verhalencyclus Aantekeningen van een jager uit 1852 zijn het er vier. In de jagersverhalen plegen hier en daar dialectische uitdrukkingen te worden gebezigd, die Toergenjev niet alleen opschrijft maar ook uitlegt onderaan de bladzijde.
De eerste noot verschijnt direct op de eerste bladzijde van het verhaal, als de hoofdpersoon zich naar een kabakske, een taveerne aan de rand van een kloof begeeft om zich op de bloedhete julidag te gaan verfrissen. De naam van de kroeg is Pritynnym. Een cijfertje verwijst naar een voetnoot: ‘Pritynnym heet elke plek waar men graag heen gaat, elke gerieflijke plek’. Curieus. De naam is op zich niet zo slecht te duiden. Waar die vandaan komt vraagt geen lezer zich af. De lezer wil verder, door, en niet door Oom Wim-commentaar worden afgeleid. Als lezer neem je voetstoots aan dat een kroeg een naam heeft en dat die naam zo is als de auteur hem geeft. Dat die kroeg ‘Hier is het gezellig’ heet, is voor het verloop van het verhaal bovendien volstrekt van geen belang. Maar wij mogen het van Toergenjev niet voetstoots, wij moeten het voetsnoots aannemen.
Het is een vertaalprobleem. Immers: wat te doen? Je kan de naam natuurlijk zonder uitleg laten staan. Namen hoef je niet te vertalen. Als het verhaal zich in Engeland had afgespeeld er de kroeg was The Rose and Crown geweest, of The Swan dan was vertaling overbodig geweest. Alleen zitten we in landelijk Rusland en zegt de naam Pritynnym een Nederlandse lezer niets. Minder dan niets, want hij kan het niet eens voor zoete koek aannemen en eroverheen lezen. (Het is altijd prettig als schrijvers zo schrijven dat je over allerlei zaken heen kunt lezen.) En waarom de kroeg expliciet een naam geven als die naam toch niets zegt en bovendien in het vervolg geen enkele rol speelt?
We kunnen het beschouwen als onsmakelijk onlosmakelijk behorende bij Toergenjevs unieke, ietwat wijdlopige en mooischrijverige en betweterige stijl. Voetnoten geven het verhaal (misschien) een documentaire inslag, zodat je gaat geloven dat het allemaal echt gebeurd is en helemaal nonfictie. (Bij mij werkt het juist omgekeerd. Ik ben eerder geneigd fictie te geloven dan nonfictie.)
Als die noot er niet gestaan had, was er geen vertaalprobleem geweest. Dan kon je Pritynnym naar beste eer en geweten vertalen met een in ons taalgebied gebruikelijke of minder gebruikelijke naam. Iets evenredig knusserigs en geborgens bijvoorbeeld, zoals Wonne, Plezant, ’t Hoekske, of Het Trefpunt (de laatste twee uit de top vijf van meest voorkomende cafénamen). Of we zoeken verder naar een iets buitenissiger veilige alcoholische haven, iets als Allebonneur, De Zoete Inval of Hemelrijk. Of De Swaen, of Het Zwaantje3 wanneer je het wat onschuldiger, onnadrukkelijker en overheenleesbaarder wil houden. Of je maakt ervan, met een intertekstuele verwijzing naar Kamagurka, In de Stinkende Eikel. (‘Wie daar?’ ‘Goed volk!’) Allemaal honderd keer beter dan de naam Pritynnym laten staan.
Maar het geval wil dat die voetnoot er staat, en die verklarende voetnoot is wel degelijk het woord van de auteur en dient derhalve met respect te worden behandeld en vertaald. Vertalen wat er staat, hoor! Niks overslaan!
De vertalers van de vertalen-wat-er-staatschool hebben hier geen enkel probleem, die volgen mechanisch Toergenjevs woorden woord voor woord, inclusief zijn absurde voetnoten.
Feitelijk is de Pritynnym-noot een voetnoot van een vertaler die geen goede vertaling voor de kroegnaam kon vinden en het dan maar uitlegt onderaan de pagina. Alleen is dit testimonium paupertatis hier van de auteur – die het voor de vertaler paradoxaal genoeg dubbel zo moeilijk maakt. Dat krijg je als de auteur op de stoel van de vertaler gaat zitten. Schoenmaker hou je bij wat je leest!
De enige mogelijkheid die ik zie om de voetnoot intact te laten is voor de kroegnaam Pritynnym een uit de lucht gegrepen Nederlandse naam verzinnen die net zo’n voetnoot nodig heeft, laten we zeggen Goedthoeve, met als noot ‘Goedthoeve heet iedere plek waar je graag heen gaat, iedere plek waar het goed toeven is.’
Dat is weliswaar compleet uit de duim gezogen, maar hé, het is fictie, hoor! Dan mag dat.
Het ziet er weliswaar compleet bespottelijk uit, maar hé, het is Toergenjev, hoor! Die is dat.
Als ik meer van Toergenjev had gehouden, had ik de voetnoot waarschijnlijk geschrapt en de kroeg De Zoete Inval genoemd.
Maar ik laat hem nu zelf maar opdraaien voor zijn tenenkaas.4
_____
1 Ik hoop met ‘Voetnoot bij Toergenjev’ mee te dingen naar de Prijs voor de Saaiste Blogtitel van 2021.
2 Barber van de Pol signaleert een enkele ironische voetnoot van Julio Cortázar in De autonauten van de kosmosnelweg, die de auteur laf genoeg niet voor eigen rekening durft te nemen, want hij sluit de noot af met: ‘Noot van de vertaler, een kei in vogels.’ Van de Pol vraagt zich af of ‘er lezers zijn die echt denken dat hij van mij is?’ Dat denk ik toch wel! Ze heeft er kennelijk van afgezien om Cortázars noot te laten volgen door de disclaimer: ‘(Noot van de auteur. Noot van de vertaler.)’ (Noot van de auteur.)
3 Engelsen menen dat de naam The Swan afkomstig is van het volksgeloof dat een zwaan je arm kan breken behalve als je je bevindt in een met die naam getooide gelegenheid; de Nederlandse etymologie daarentegen legt een verband met het uithangbord en daarmee het symbool (zoals bij Jeroen Bosch gevonden) van een bordeel; of is het toch zoals de Monnickendamse overlevering wil: ‘Swaen voert ieder kroeg /So wel in dorp als stad /Omdat hij altijd graag /Is met den bek in ’t nat’? De uitdrukking ‘in het zwaantje wonen’ wil zoveel zeggen als: niet uit de kroeg zijn weg te slaan. Idioot toch, zo’n voetnoot?
4 Mensen die veel en vaak voetnoten gebruiken lijden aan voetnotitis, het letterkundige equivalent van tenenkaas.
_____
Verwijzingen. Het stuk van Arie Pos over culturele verschillen in de appreciatie van het gebruik van voetnoten in scheppend proza en poëzie, zie het tijdschrift Filter, 17:4, 2010 en online hier. Barber van de Pol schreef een mooi stuk over hervertalen van klassiekers, met speciale aandacht voor Moby Dick en Don Quichote, hier.
Maar schrijversvoetnoten? Je moet wel uit heel raar hout gesneden zijn om aan je eigen tekst voetnoten toe te voegen. Zelfs Multatuli, onze raarste schrijver, plaatste geen voet- maar eindnoten toen hij zijn Max Havelaar nog eens extra gepeperd onder de neus van volk en autoriteiten wilde wrijven.
Maar Toergenjev deed het. In het korte verhaal (veertien bladzijden) ‘De zangers’ uit de verhalencyclus Aantekeningen van een jager uit 1852 zijn het er vier. In de jagersverhalen plegen hier en daar dialectische uitdrukkingen te worden gebezigd, die Toergenjev niet alleen opschrijft maar ook uitlegt onderaan de bladzijde.
De eerste noot verschijnt direct op de eerste bladzijde van het verhaal, als de hoofdpersoon zich naar een kabakske, een taveerne aan de rand van een kloof begeeft om zich op de bloedhete julidag te gaan verfrissen. De naam van de kroeg is Pritynnym. Een cijfertje verwijst naar een voetnoot: ‘Pritynnym heet elke plek waar men graag heen gaat, elke gerieflijke plek’. Curieus. De naam is op zich niet zo slecht te duiden. Waar die vandaan komt vraagt geen lezer zich af. De lezer wil verder, door, en niet door Oom Wim-commentaar worden afgeleid. Als lezer neem je voetstoots aan dat een kroeg een naam heeft en dat die naam zo is als de auteur hem geeft. Dat die kroeg ‘Hier is het gezellig’ heet, is voor het verloop van het verhaal bovendien volstrekt van geen belang. Maar wij mogen het van Toergenjev niet voetstoots, wij moeten het voetsnoots aannemen.
Het is een vertaalprobleem. Immers: wat te doen? Je kan de naam natuurlijk zonder uitleg laten staan. Namen hoef je niet te vertalen. Als het verhaal zich in Engeland had afgespeeld er de kroeg was The Rose and Crown geweest, of The Swan dan was vertaling overbodig geweest. Alleen zitten we in landelijk Rusland en zegt de naam Pritynnym een Nederlandse lezer niets. Minder dan niets, want hij kan het niet eens voor zoete koek aannemen en eroverheen lezen. (Het is altijd prettig als schrijvers zo schrijven dat je over allerlei zaken heen kunt lezen.) En waarom de kroeg expliciet een naam geven als die naam toch niets zegt en bovendien in het vervolg geen enkele rol speelt?
We kunnen het beschouwen als onsmakelijk onlosmakelijk behorende bij Toergenjevs unieke, ietwat wijdlopige en mooischrijverige en betweterige stijl. Voetnoten geven het verhaal (misschien) een documentaire inslag, zodat je gaat geloven dat het allemaal echt gebeurd is en helemaal nonfictie. (Bij mij werkt het juist omgekeerd. Ik ben eerder geneigd fictie te geloven dan nonfictie.)
Als die noot er niet gestaan had, was er geen vertaalprobleem geweest. Dan kon je Pritynnym naar beste eer en geweten vertalen met een in ons taalgebied gebruikelijke of minder gebruikelijke naam. Iets evenredig knusserigs en geborgens bijvoorbeeld, zoals Wonne, Plezant, ’t Hoekske, of Het Trefpunt (de laatste twee uit de top vijf van meest voorkomende cafénamen). Of we zoeken verder naar een iets buitenissiger veilige alcoholische haven, iets als Allebonneur, De Zoete Inval of Hemelrijk. Of De Swaen, of Het Zwaantje3 wanneer je het wat onschuldiger, onnadrukkelijker en overheenleesbaarder wil houden. Of je maakt ervan, met een intertekstuele verwijzing naar Kamagurka, In de Stinkende Eikel. (‘Wie daar?’ ‘Goed volk!’) Allemaal honderd keer beter dan de naam Pritynnym laten staan.
Maar het geval wil dat die voetnoot er staat, en die verklarende voetnoot is wel degelijk het woord van de auteur en dient derhalve met respect te worden behandeld en vertaald. Vertalen wat er staat, hoor! Niks overslaan!
De vertalers van de vertalen-wat-er-staatschool hebben hier geen enkel probleem, die volgen mechanisch Toergenjevs woorden woord voor woord, inclusief zijn absurde voetnoten.
Feitelijk is de Pritynnym-noot een voetnoot van een vertaler die geen goede vertaling voor de kroegnaam kon vinden en het dan maar uitlegt onderaan de pagina. Alleen is dit testimonium paupertatis hier van de auteur – die het voor de vertaler paradoxaal genoeg dubbel zo moeilijk maakt. Dat krijg je als de auteur op de stoel van de vertaler gaat zitten. Schoenmaker hou je bij wat je leest!
De enige mogelijkheid die ik zie om de voetnoot intact te laten is voor de kroegnaam Pritynnym een uit de lucht gegrepen Nederlandse naam verzinnen die net zo’n voetnoot nodig heeft, laten we zeggen Goedthoeve, met als noot ‘Goedthoeve heet iedere plek waar je graag heen gaat, iedere plek waar het goed toeven is.’
Dat is weliswaar compleet uit de duim gezogen, maar hé, het is fictie, hoor! Dan mag dat.
Het ziet er weliswaar compleet bespottelijk uit, maar hé, het is Toergenjev, hoor! Die is dat.
Als ik meer van Toergenjev had gehouden, had ik de voetnoot waarschijnlijk geschrapt en de kroeg De Zoete Inval genoemd.
Maar ik laat hem nu zelf maar opdraaien voor zijn tenenkaas.4
_____
1 Ik hoop met ‘Voetnoot bij Toergenjev’ mee te dingen naar de Prijs voor de Saaiste Blogtitel van 2021.
2 Barber van de Pol signaleert een enkele ironische voetnoot van Julio Cortázar in De autonauten van de kosmosnelweg, die de auteur laf genoeg niet voor eigen rekening durft te nemen, want hij sluit de noot af met: ‘Noot van de vertaler, een kei in vogels.’ Van de Pol vraagt zich af of ‘er lezers zijn die echt denken dat hij van mij is?’ Dat denk ik toch wel! Ze heeft er kennelijk van afgezien om Cortázars noot te laten volgen door de disclaimer: ‘(Noot van de auteur. Noot van de vertaler.)’ (Noot van de auteur.)
3 Engelsen menen dat de naam The Swan afkomstig is van het volksgeloof dat een zwaan je arm kan breken behalve als je je bevindt in een met die naam getooide gelegenheid; de Nederlandse etymologie daarentegen legt een verband met het uithangbord en daarmee het symbool (zoals bij Jeroen Bosch gevonden) van een bordeel; of is het toch zoals de Monnickendamse overlevering wil: ‘Swaen voert ieder kroeg /So wel in dorp als stad /Omdat hij altijd graag /Is met den bek in ’t nat’? De uitdrukking ‘in het zwaantje wonen’ wil zoveel zeggen als: niet uit de kroeg zijn weg te slaan. Idioot toch, zo’n voetnoot?
4 Mensen die veel en vaak voetnoten gebruiken lijden aan voetnotitis, het letterkundige equivalent van tenenkaas.
_____
Verwijzingen. Het stuk van Arie Pos over culturele verschillen in de appreciatie van het gebruik van voetnoten in scheppend proza en poëzie, zie het tijdschrift Filter, 17:4, 2010 en online hier. Barber van de Pol schreef een mooi stuk over hervertalen van klassiekers, met speciale aandacht voor Moby Dick en Don Quichote, hier.
De mooiste voetnoot uit Watt:
BeantwoordenVerwijderenHaemophilia is, like enlargement of the prostate, an exclusively male disorder. But not in this work.
A ja! Ze zijn er wel, in Miguel Syjuco’s Ilustrado ook bijvoorbeeld, maar altijd welbewust grappig. Denk je dat Toergenjev het ook grappig bedoelde? Het kán hoor, er zijn schrijvers die bij hoog en bij laag beweren dat ze grappig zijn terwijl je dat nergens aan merkt, ik noem Harry Mulisch bijvoorbeeld.
BeantwoordenVerwijderen