96 Amanda Ros – Irene Iddesleigh I

   Met haar eerste boek, Irene Iddesleigh, dat haar man de stationschef van Larne in 1897 had laten drukken als verjaardagscadeau, brak Amanda Ros meteen door tot de rangen der grote Ierse schrijvers. Barry Pain riep het uit tot het Boek van de Eeuw.
   Niet omdat het zo goed was, maar omdat het zo onwaarschijnlijk slecht was.
   Met haar alomtegenwoordige alliteratiedrift, haar maniakale voorkeur voor het verkeerde woord op de verkeerde plaats, haar soms onbegrijpelijk kronkelige syntax, maar vooral vanwege de dodelijke ernst waarmee ze schreef, de rotsvaste overtuiging dat het mooi was en allerminst grappig, is ze in kleine kring bekend komen te staan als Slechtste Schrijver Aller Tijden.
   Aldous Huxley, Mark Twain en Flann O’Brien wisten haar te waarderen, en de Engelse premier Edward Grey kende hele passages uit zijn hoofd. Ze heeft een kleine maar trouwe schare fanatieke volgelingen, die Amanda Ros-leeswedstrijden organiseren waarbij de voorlezer die het langst zijn lachen kan houden wint.
   Het zijn meesterwerken van onbedoelde humor, maar het lachen vergaat je op zeker moment, als je je gaat afvragen waarom dit nou zo nodig ‘slecht’ zou zijn.
   Literatuur is immers immer het rijk van de vrijheid, waar alles is toegestaan.
   Uiteindelijk is haar werk een klinkende triomf van naïeve schrijfkunst. Het laat zien wat er voor moois kan ontstaan zonder tussenkomst van redacteuren op uitgeverijen.
   ‘Ik denk,’ zei ze in een van haar weinig schaarse momenten van zelfverzekerdheid, ‘dat ik over duizend jaar nog gelezen word.’
   Eén ding is zeker: mevrouw had een visioen van schoonheid dat ze hardnekkig vervolgde.
   Het is waanzinnig moeilijk te vertalen, omdat het tegelijkertijd belachelijk bloemrijk moet zijn en faliekant foutief maar op geen moment uit de riskante bocht van de kitscherige camp mag vliegen.
   Ik begin.
Hoofdstuk I

   Voel mee met mij, voorwaar! Maar ach, liever nee! Stort je medegevoel op de kille golven der woelige wateren; werp haar op de oasen der toekomstigheid; smijt haar stuk tegen de rotsen der roddel; of, nog beter, laat haar liggen in de valse en verraderlijke boezem der nauwverholen hoon.
   Zo luidden enkele opmerkingen van Irene, ijsberend over het strand van ingeperkte vrijheid, alleen en onbeschermd. Medegevoel mag de borst van vertrappeld geduld verwonden, – er is niemand die haar naar de kroon steekt om de gevoelens die wij koesteren te verzekeren, daargelaten die van verdriet.
   De mistroostige woonstee staat fier binnen de met klimop overwoekerde, steviggemetselde muren van Dunfern, weids van verhoudingen en schitterend van aanblik. Het is over een periode van driehonderd jaar gebouwd en de constructie staat op een respectabele afstand van de moderne vooruitgang; in sommige opzichten kon het prat gaan op architectonische ontwerpen die sinds haar bouw zelden of nooit meer zijn beproefd.
   De toegang tot dit prachtige huis van de huidige eigenaar Sir Hugh Dunfern is aangelegd naar hoogst antieke principes: niets dan een enorme ijzeren poort treft de blik van de bezoeker, die aanvankelijk geneigd is te denken dat alle de ronde doende geruchten aangaande de schittering van het gebouw slechts de voortbrengselen zijn van opscheppers of lediggangers; pas op de slingerpaden van de fijnste kiezel, hier en daar bezet met reuzestenen van ongepolijst graniet, kan de geest zich een ogenblik een voorstelling maken of het vaagste idee krijgen van de buitenissige grandeur van het geheel.
   Zo mooi echter als Dunfern Mansion zich mag voordoen aan het begerige oog van de toeschouwer, toch mankeert het geenszins aan mysterie. Terwijl veel van haar kristalbemuurde vertrekken grandioos en overvloedig zijn ingericht, zijn andere onophoudelijk vergrendeld voor de voet van de behoedzame betreder, daar ze slechts een enkel traditioneel overblijfsel zonder enig materieel gewicht bevatten, of zelfs maar belang voor deze of gene, daargelaten de voorvaderlijke lijn der bewoners.
   Het is vaak het voornaamste voorwerp van commentaar geweest bij de schaarse eminente bezoekers die in haar ruime vertrekken zijn verwelkomd, waarom schijnbaar de voortreffelijkste kamers van het huis immer gesloten waren voor hun gretige en vorsende blikken; en waarom, als een van hen eraan refereerde, de kwestie immer met zwijgen werd afgedaan.
   Momentaan zit er niets anders op dan de vraag in grauwe vergetelheid te laten verwelken, totdat ze weer gewekt zal worden tot een dusdanige onthulling dat geen obstakel ertegen gewassen is.
   Binnen de eerbiedwaardige muren die dit optreksel van wonder en verbazing omringen kan men bomen treffen die men zelden of nooit ziet; ja, binnen de beparelde boorden van dit grootse oude huis aanschouwt het oog van de bevoorrechte het schitterende meer, aan alle zijden bezet met gesteente van de kostbaarste snee en afwerking; de rijkste druivenkassen, de sierlijkste varens, de verrukkelijkste oranjereën, bloemen en planten uit welhaast ieder klimaat te kust en te keur, de stijlvolste wandelingen, de ingewikkeldste kronkels die de verbeelding maar kan bedenken of het genie kan uitvinden. Met recht is het ook wel genoemd “De Hof van Weelde.”
   Sinds de aankoop door Walter, derde graaf van Dunfern, in 1674, is Dunfern Mansion als erfgoed van generatie op generatie overgegaan; en is sinds die tijd met liefde verzorgd van binnen, met zorg bewaakt van buiten middels de vakkundige handen van befaamde handwerklieden. De huidige eigenaar is de enige zoon van Sir John Dunfern, bij Irene, de geadopteerde dochter van Lord en Lady Dilworth van Dilworth Castle in het graafschap Kent.

_____
   Verwijzingen. De Engelse tekst is te vinden online op Project Gutenberg, hier. Jack Loudan schreef haar biografie, O Rare Amanda! 1954, tweede herziene editie 1969.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

378 AI is op de mars

373 Nacht, trottoir – als a-tal

372 Nacht, straat, straatlantaarn, apotheek

374 Nacht, trottoir – als sonnet

377 Verkeerde benen

371 Pak aan, nageslacht! — Interview met Anatoli Mariëngof

375 Nacht, trottoir – als Herman Gorter

376 Delina Delaney, hoofdstuk II

345 Register & Inhoud VandaagsVertaalProbleem (cumulatief)