114 Jan Ritsema

   Er stonden een heleboel woorden niet in het woordenboek van Jan Ritsema. Opgeven bijvoorbeeld, het rustig aan doen, stilzitten. Maar ook social talk, prietpraat en koetjes en kalfjes kende hij niet.
   Als hij je aankeek, snuffelde hij met zijn priemende blik in alle hoeken en gaten van je hoofd.
   Hij zei tegen ons: als je iemand goed vindt moet je dat meteen zeggen.
   Dat deden we en zo leerden we Windig en De Jong kennen, en Paul van Capelleveen.
   Windig en De Jong, de verborgenen achter Gezellig en Leuk met hun onwaarschijnlijk klassieke stripalbum Ouwe Troep.
   Paul van Capelleveen die helder hooghartige gedichten schreef in Hollands Maandblad.
   Ik zeg het er maar even bij.
   Want het is lang geleden.
   Jan Ritsema beklaagde zich bij K.L. Poll – chef en aanjager kunst van NRC – dat er tegenwoordig geen goeie brieven meer geschreven werden. Zwierig toverde Bert (wij mochten meneer Poll zeggen) daarop een brief van Erik en mij uit de zijzak van zijn jasje.
   Wij schreven Bert sinds we door een gelukkig toeval in Hollands Maandblad terecht kwamen, vrijwel dagelijks. Typten eigenlijk. Bij mij typte ik, bij Erik typte hij. Visionaire flauwekul. Hoe de Wereld in Elkaar zat. Of stortte. Wat ons opviel en wat niet. Alles over het EK voetbal in Mexico, mét voetbalplaatjes.
   Jan Ritsema nodigde ons uit. Toen we vertelden dat we met onze debuut-Bildungsroman (aan elkaar gesmede Hollands Maandblad-stukken) bij Bert Bakker bot hadden gevangen (eerst maar eens een gewoon boek schijven jongens, dixit Sander Blom), besloot Jan zelf een uitgeverij te beginnen.
   Het eerste bierviltjesberaad vond plaats bij de locale traiteur Waroeng Annie, achter een glas zuurzak. Het was in dezelfde Hartenstraat waar Jan toen woonde, dus als hij een sprintje trok haalde hij het net naar huis.
   Volgens hem was het mogelijk. Rothschild & Bach moest het heten, voor geld en goede smaak. Geld moest rollen, dan rolde het vanzelf ooit naar je terug, zei hij.
   Het volgende overleg was buiten bij café De Laurierboom, alweer een kattesprong verder van huis. Op de hoek zat een moeder te roken en te praten met een andere, intussen hun kinderen afsnauwend. De uitgeverij kreeg vorm. ‘Er zijn honderden bibliotheken in Nederland. Als ze allemaal een boek kopen, ben ik uit de kosten,’ rekende Jan uit.
   Hij keek wat vaag in de verte. Wij dachten: sst, hij denkt na. Hij rekent. ‘Sommige mensen beginnen echt met een enorme achterstand in het leven,’ zei hij toen. Hij had het over de kinderen van de snauwende moeders. Wat wij dachten dat vaag kijken was, was opnieuw geconcentreerd observeren.
   Toen Rothschild & Bach ter ziele was na drie maal een bundel van vijf boeken (de bibliotheken kochten welgeteld twee exemplaren) – nee dat zeg ik verkeerd, Rothschild & Bach was niet ter ziele, we hadden de boeken die bleven en Jan ging andere dingen doen, zoals hij ook eerder een importeur van ginseng-wortels was geweest, oprichter van de Theatre Book Shop en later in Estland geneeskrachtige kruiden kweekte, maar eerst en vooral was hij regisseur. Menselijk materiaal, dat vond hij toch het mooiste om mee te werken.
   Toen wij voor het eerst met wankele kniekes het podium op werden genodigd om een manifest voor te dragen, vroegen we of hij ons wilde regisseren. Wij kwamen bij hem oefenen. Zetten ons in zetels en begonnen ons manifest voor de jaren negentig voor te dragen.
   Elke zin onderbrak Jan ons met: ‘Hè? Wat?’ ‘Wat zeg je?’ ‘Nee, wat zeg je nou?’
   Wij dachten dat het misschien een kwestie van articuleren was, dus we deden ons best het duidelijker te zeggen. Maar het bleef:
   ‘Wat?’ ‘Ik versta je niet.’
   Tot wij wat kregel en wrevel werden en hem vertelden wat we zeiden. En dat was de bedoeling precies. We moesten het vertellen, niet voordragen in het luchtledige. Formuleren alsof het voor het eerst was.
   We moesten het verzinnen waar we bijstonden.
   Ik denk er nog regelmatig aan.
   En blijf dat doen, ook nu hij er niet meer is.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

367 Delina Delaney, hoofdstuk I

365 Er liep een man op straat

366 Hoe schrijf je geen gedicht

364 Wereldkampioen alles

363 De wezel en de ezel

362 Ik wou graag een liedje zingen

361 Harry Mulisch als vertaler

370 Koning Bub

369 Dierenmoeder houdt van dierenkind