115 Hokkebrokken en vliegelantiers

   Onderweg in Taalwetten maken en vinden viel mijn oog met een dreun op twee naslagwerken die vanwege het formaat naar de onderste plank van mijn meest linker billy waren verwezen.
   Beter gezegd: mijn oog struikelde en landde met een sierlijke schwalbe op de grasmat van de rugtekst.
   Rugteksten. Meervoud.
   Stonden ze. Geklemd tussen Arno Schmidt, Zettels Traum en het #1ste nummer van het vrolijke tijdschrift Aline, Strips en Kunst voor de Eeuwige Jeugd, thema: de beschaving voorbij, apocalyps, doomsday, einde der tijden, armageddon. Lees dat blad! Voor het te laat is!
   Tussen dikke Arno en dunne Aline in dus stonden gezusterlijk twee onhandelbaar loeizware salontafelboeken, de Atlas van de Nederlandse Taal, Editie Nederland (roestrood), en de Atlas van de Nederlandse Taal, Editie Vlaanderen (matblauw), beide uit 2017.
   En natuurlijk weer een levenswerk van Nicoline van der Sijs, een van de vier redacteuren, hoe kan het ook anders.
   Het wemelt, krioelt, stikt van de weetjes, in alle hoeken en gaten van de bladzijden. Het barst en grimmelt ervan. Zelfs nuttige dingen zitten erbij. Ik sla een willekeurige bladzijde van de Editie Vlaanderen open, 248 en 249 en daar vind ik een uitleg van het werkwoord ‘nurfen’ dat heel Vlaanderen schijnt te kennen, en daarom ook verplichte kost dient te zijn voor Noord-Nederlanders. Op de tegenoverliggende bladzijde lees ik een lijstje met woorden voor baby of klein kind, waarvan ik graag niet alleen maar altijd en uitentreure de allergewoonste zou tegenkomen in vertalingen.

bakerkind, dreumel, dreumes, dreutel, hokkebrok, jongkind, keutel, kindje, kleintje, kleuter, koter, kriel, kruimel, mormeldier, pappaard, peukel, peuter, peuzel, poeter, pop, schreeuwer, schreeuwlelijk, tot, uk, wicht, worm, zuigeling

   Veel ervan kende ik niet eens en zou ik dus om te beginnen wel een plekje willen geven als het zo uitkomt, hokkebrok of pappaard (als ‘papperd’ dan denk ik), peukel en poeter.
   Red de woorden! Er is keus!
   Kijk ik in Het juiste woord, dan vind ik overeenkomsten maar ook verschillen. Onder het lemma 118. Leeftijd staat achter kinderwereld een nog uitgebreidere verzameling termen voor de vertaler die verlegen zit om een woord.

kleingoed, het kleine goed, klein grut, klein gespuis, gebroed, kinderschaar, kind, platte kinderen, bloedjes van kinderen, kleine apostelen, jonggeborene, boreling, bakerkindje, zuigeling, zuigkind, fleskindje, bakerpop, dotje, dot, ding, engeltje, wicht, schootkindje, kleine uk, ukkepuk, bambino, baby, reageerbuisbaby, schrikkelbaby, kleintje, worm, manneke, broekemannetje, kleinduimpje, kleuter, kereltje, dreumel, dreumes, hummel, peuter, keutel, dibbes, jong broekje, jong, maatje, kwajongen, blaag, bengel, deugniet, lieverdje, rekel, bandrekel, snotjongen, snotaap, een aap van een jongen, snotbengel, snotneus.

   Waarbij ik in tegenstelling tot de eerste lijst wel alle woorden ken. Ik mis wel nog broekvent, broedjes van kinderen en nagel aan mijn doodskist.
   Alles staat in dat woordenboek door elkaar, zoals gebruikelijk in synoniemenwoordenboeken, als het maar met het hoofdwoord te maken heeft. Register moet je zelf weten of er een gooi naar doen. Het woord ‘dotje’ is in een tekst niet altijd inwisselbaar met bijvoorbeeld ‘reageerbuisbaby’ – maar je kan het allicht een keer proberen...
   Een willekeurige andere bladzijde in de Atlas van de Nederlandse Taal leert me drie doodnormale bruikbare woorden die ik niet ken omdat ze toevallig dialect zijn, aker, teems en degel (emmer, zeef en steelpan). Jammer.
   Ook jammer is dat van alle woorden voor vlinder in noord en zuid alleen ‘vlinder’ in op uitgeverijen geredigeerde vertalingen terecht komt – of er moet een wonder gebeuren. Is er nu niemand die het diertje eens laat rondfladderen als fifaldron, of als schoenlapper, botervogel, nuiltje, kapelleke, vlim, vliegelantier, snuffel, pepel, poppelontje, panneplekker, fliefluiter, schijtekabuts, fiefouter of flikflodder?
   Dialectwoorden en -uitdrukkingen moeten nodig uit de taboesfeer gehaald worden.
   We blijven dieven van onze eigen taalportemonnee met onze ozo beperkte toegestane standaardwoordenschat.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet