168 Het verhaal van de ondersteboven bokken
Het versje lijkt het beetje op het vorige, met de twee even regels die bijna-herhalingen zijn en met hetzelfde woord eindigen, haasje in het verhaal van de overgestoken haas en bokken hier.
Herhaling is toch een mooie uitvinding.
Waarom vallen we daar toch zo voor? Waarom spreekt dat aan, waarom werkt het hypnotisch?
Is het omdat het net als muziek is? Muziek is ook een en al herhaling.
En de dichtkunst voor de kleinsten is ook muziek. Immers: betekenis doet er nauwelijks nog toe op de leeftijd van min negen maanden tot een jaar of twee zeker, met uitloop tot vijf.
Herhaling is muziek, en muziek is dichtkunst.
En muziek gaat vooraf aan taal, weten we.
Muziek is de echte oertaal.
En daarmee de dichtkunst ook. Maar dan in woorden.
Daarom zeg ik: herhalingen zijn altijd goed.
Charms was hier trouwens een meester in. Lees in Bij mij op de maan bijvoorbeeld maar Jan Janszoon Samovar of Liegbeest of Vroem-vroem-vroem! of Professor Kachelpijp en de kinderen of I. van de Bijl of Over hoe papa voor mij een bunzing schoot of of of of....
Is dit versje dan, en het vorige, van Charms misschien? Ze zijn een beetje utilitair misschien maar tegelijkertijd volstrekt moralinevrij en ze zitten in hun vierregeligheid desalniettemin tjokvol herhalingen, dus...
De twee even regels laten zich goed bijna-herhalen, als Twee bokken op de brug, waarna de derde regel dan kan worden Twee bokken ván de brug – waardoor je meteen een vierde regel krijgt met rijmmogelijkheden. Twee bokken van de brug – vallen in het water, storten naar beneden, plonzen in de plomp...
Plomp is een leuk woord. Is daar iets mee te doen?
De tweede regel zou idealiter en simpliciter iets moeten zijn als Stoten met hun horens. Maar op horens rijmt niks bruikbaars hier.
Op plomp rijmt stomp, dat we onomatopeïsch kunnen inzetten. En dan komen we tot: De koppige bokken, of misschien: De bokkige bokken – maar dat is voor deze eenvoud weer te ver doorgedacht, dus gewoon: De koppige bokken:
Twee bokken op de brug
stoten stomp-stomp-stomp.
Twee bokken van de brug
vallen in de plomp.
Leuk is dat Dorian Rottenberg in The two silly billies ook de rijmwoorden bump en plump heeft, maar bij hem is plump de onomatopee:
Once on a bridge two billy-goats met
With a ferocious bump.
And head over heels our billy-goats went
Into the river—PLUMP!
Hans ter Laan – en ik haal hem louter uit educatieve overwegingen aan, omdat je er zo goed aan kan zien hoe het niet moet en hoe moeilijk kindergedichten vertalen is – deed in 1958 zo, met als titel Koppige bokken:
Voorrang geven aan de ander
Was de bokken niet naar de zin
En toen vielen ze allebei
Hals over kop het water in.
Ter Laan ontpopt zich als een nieuwe Hiëronymus van Alphen, een nieuwe Cornelis Paradijs. Ja, kindertjens! Geef vooral voorrang want anders loopt het slecht met je af!
Dat is geen gedicht meer, dat is een moreel heropvoedingskamp voor de jeugd van twee tot vier.
Raar overigens dat je voorrang geven met eigenbelang moet aanprijzen. Maar goed...
Johann Warkentin rijmt en assoneert vlot en woordspelig, en volgens mij helemaal niet gek, in Die bockigen Böcke:
Sieh, da kampeln sich zwei Böcke,
ach, wie zornig beide blicken!
Doch da plumpsen sie—o Schrecken!—
plötzlich von der schmalen Brücke.
In het Frans rijmt alles. Het is wat kindergedichten betreft een ontzettend oninteressante taal, juist omdat de verleiding zo groot is om je er maar snel van af te maken en te denken dat rijmen genoeg is. Kijk maar naar Deux boucs têtus van Antoinette Mazzi:
Deux boucs sur un pont
S’attaquaient de front,
Et les deux boucs tombèrent
Pattes en l’air dans la rivière.
Daar heb je geen gedichtje voor nodig want dat staat al in de plaatjes.
In mijn inbox vond ik vier vertalingen vol herhalingen. Ze lijken sterk op elkaar, en als het er zoveel zijn, zie je door de bomen het bos niet meer. Vertalen is één, kiezen tussen vrijwel gelijkwaardige vertalingen is ook geen sinecure. Het is misschien nog wel moeilijker dan vertalen zelf, dat tenslotte ook met voortdurend kiezen tussen varianten gepaard gaat. Ik laat de vier volgen.
Twee bokken vochten op een brug
Hoorn tegen hoorn, kop tegen kop
Twee bokken vielen van de brug
Pardoes de beek in, op hun kop
Op een brug vochten twee bokken
Kop aan kop – bons bons
Toen kukelden die bokken
Ploef het water in – plons plons
Twee bokken vochten op een brug
Hoorn tegen hoorn, kets kets
Twee bokken vielen van de brug
Het water in, plets plets
Twee bokken stonden op een brug
De een gaf de ander een stoot
Twee bokken vielen van de brug
Acht poten omhoog in de sloot
In de tweede staat me het bons-bons en plons-plons wel aan, maar ik denk dat ik de eerste het geslaagdst vind. Juist door de herhalingen, de bijna identieke regels. Ik zou alleen voor het ritme een paar aanpassingen maken. Ik zou van de tweede regel maken Hoorn aan hoorn en kop aan kop, en dan van de vierde regel, voor de plotsheid van de onomatopee, PLONS de beek in, op hun kop. Het volgende gedicht moeten we zelf maken. Wat zeg ik, mogen we zelf maken.
In het Russisch heet het tekstloze verhaal Дорогому другу окажу услугу, dat is Een goede vriend bewijs ik een dienst. Het scandeert niet op een maat maar er zitten wel veel oe’s in.
De vertalers hebben er geen gedichtjes bij gemaakt. (Ja hallo, dáár word ik niet voor betaald!) Hun titels zijn: Cette fraise des bois, je la cueille pour toi (dat is al een gedichtje), A Friend in Need is a Friend Indeed (spreekwoordelijk, maar hoezo in need?), en De ene dienst is de andere waard (ook spreekwoordelijk, maar waar is die ene dienst dan, of die andere?).
Dat moet beter kunnen.
_____
Verwijzingen. Dat muziek werkelijk de oertaal is, wordt steeds duidelijker, ook uit de analyse van de talen van vogels, zeezoogdieren en andere medeschepselen. En dat kindergedichten daar alles mee te maken hebben ligt voor de hand. Maar andere taaluitingen kunnen zich er net zo goed niet aan onttrekken. Het onderwerp komt ook ter sprake in de voorbereidende blogs op deze vertaalexercities, Hoe schrijf en vertaal je Russische kindergedichten, 162, hier.
Herhaling is toch een mooie uitvinding.
Waarom vallen we daar toch zo voor? Waarom spreekt dat aan, waarom werkt het hypnotisch?
Is het omdat het net als muziek is? Muziek is ook een en al herhaling.
En de dichtkunst voor de kleinsten is ook muziek. Immers: betekenis doet er nauwelijks nog toe op de leeftijd van min negen maanden tot een jaar of twee zeker, met uitloop tot vijf.
Herhaling is muziek, en muziek is dichtkunst.
En muziek gaat vooraf aan taal, weten we.
Muziek is de echte oertaal.
En daarmee de dichtkunst ook. Maar dan in woorden.
Daarom zeg ik: herhalingen zijn altijd goed.
Charms was hier trouwens een meester in. Lees in Bij mij op de maan bijvoorbeeld maar Jan Janszoon Samovar of Liegbeest of Vroem-vroem-vroem! of Professor Kachelpijp en de kinderen of I. van de Bijl of Over hoe papa voor mij een bunzing schoot of of of of....
Is dit versje dan, en het vorige, van Charms misschien? Ze zijn een beetje utilitair misschien maar tegelijkertijd volstrekt moralinevrij en ze zitten in hun vierregeligheid desalniettemin tjokvol herhalingen, dus...
De twee even regels laten zich goed bijna-herhalen, als Twee bokken op de brug, waarna de derde regel dan kan worden Twee bokken ván de brug – waardoor je meteen een vierde regel krijgt met rijmmogelijkheden. Twee bokken van de brug – vallen in het water, storten naar beneden, plonzen in de plomp...
Plomp is een leuk woord. Is daar iets mee te doen?
De tweede regel zou idealiter en simpliciter iets moeten zijn als Stoten met hun horens. Maar op horens rijmt niks bruikbaars hier.
Op plomp rijmt stomp, dat we onomatopeïsch kunnen inzetten. En dan komen we tot: De koppige bokken, of misschien: De bokkige bokken – maar dat is voor deze eenvoud weer te ver doorgedacht, dus gewoon: De koppige bokken:
Twee bokken op de brug
stoten stomp-stomp-stomp.
Twee bokken van de brug
vallen in de plomp.
Leuk is dat Dorian Rottenberg in The two silly billies ook de rijmwoorden bump en plump heeft, maar bij hem is plump de onomatopee:
Once on a bridge two billy-goats met
With a ferocious bump.
And head over heels our billy-goats went
Into the river—PLUMP!
Hans ter Laan – en ik haal hem louter uit educatieve overwegingen aan, omdat je er zo goed aan kan zien hoe het niet moet en hoe moeilijk kindergedichten vertalen is – deed in 1958 zo, met als titel Koppige bokken:
Voorrang geven aan de ander
Was de bokken niet naar de zin
En toen vielen ze allebei
Hals over kop het water in.
Ter Laan ontpopt zich als een nieuwe Hiëronymus van Alphen, een nieuwe Cornelis Paradijs. Ja, kindertjens! Geef vooral voorrang want anders loopt het slecht met je af!
Dat is geen gedicht meer, dat is een moreel heropvoedingskamp voor de jeugd van twee tot vier.
Raar overigens dat je voorrang geven met eigenbelang moet aanprijzen. Maar goed...
Johann Warkentin rijmt en assoneert vlot en woordspelig, en volgens mij helemaal niet gek, in Die bockigen Böcke:
Sieh, da kampeln sich zwei Böcke,
ach, wie zornig beide blicken!
Doch da plumpsen sie—o Schrecken!—
plötzlich von der schmalen Brücke.
In het Frans rijmt alles. Het is wat kindergedichten betreft een ontzettend oninteressante taal, juist omdat de verleiding zo groot is om je er maar snel van af te maken en te denken dat rijmen genoeg is. Kijk maar naar Deux boucs têtus van Antoinette Mazzi:
Deux boucs sur un pont
S’attaquaient de front,
Et les deux boucs tombèrent
Pattes en l’air dans la rivière.
Daar heb je geen gedichtje voor nodig want dat staat al in de plaatjes.
In mijn inbox vond ik vier vertalingen vol herhalingen. Ze lijken sterk op elkaar, en als het er zoveel zijn, zie je door de bomen het bos niet meer. Vertalen is één, kiezen tussen vrijwel gelijkwaardige vertalingen is ook geen sinecure. Het is misschien nog wel moeilijker dan vertalen zelf, dat tenslotte ook met voortdurend kiezen tussen varianten gepaard gaat. Ik laat de vier volgen.
Twee bokken vochten op een brug
Hoorn tegen hoorn, kop tegen kop
Twee bokken vielen van de brug
Pardoes de beek in, op hun kop
Op een brug vochten twee bokken
Kop aan kop – bons bons
Toen kukelden die bokken
Ploef het water in – plons plons
Twee bokken vochten op een brug
Hoorn tegen hoorn, kets kets
Twee bokken vielen van de brug
Het water in, plets plets
Twee bokken stonden op een brug
De een gaf de ander een stoot
Twee bokken vielen van de brug
Acht poten omhoog in de sloot
In de tweede staat me het bons-bons en plons-plons wel aan, maar ik denk dat ik de eerste het geslaagdst vind. Juist door de herhalingen, de bijna identieke regels. Ik zou alleen voor het ritme een paar aanpassingen maken. Ik zou van de tweede regel maken Hoorn aan hoorn en kop aan kop, en dan van de vierde regel, voor de plotsheid van de onomatopee, PLONS de beek in, op hun kop. Het volgende gedicht moeten we zelf maken. Wat zeg ik, mogen we zelf maken.
In het Russisch heet het tekstloze verhaal Дорогому другу окажу услугу, dat is Een goede vriend bewijs ik een dienst. Het scandeert niet op een maat maar er zitten wel veel oe’s in.
De vertalers hebben er geen gedichtjes bij gemaakt. (Ja hallo, dáár word ik niet voor betaald!) Hun titels zijn: Cette fraise des bois, je la cueille pour toi (dat is al een gedichtje), A Friend in Need is a Friend Indeed (spreekwoordelijk, maar hoezo in need?), en De ene dienst is de andere waard (ook spreekwoordelijk, maar waar is die ene dienst dan, of die andere?).
Dat moet beter kunnen.
_____
Verwijzingen. Dat muziek werkelijk de oertaal is, wordt steeds duidelijker, ook uit de analyse van de talen van vogels, zeezoogdieren en andere medeschepselen. En dat kindergedichten daar alles mee te maken hebben ligt voor de hand. Maar andere taaluitingen kunnen zich er net zo goed niet aan onttrekken. Het onderwerp komt ook ter sprake in de voorbereidende blogs op deze vertaalexercities, Hoe schrijf en vertaal je Russische kindergedichten, 162, hier.
Reacties
Een reactie posten