170 Het verhaal van de opwindbare muis
De hond en de poes moeten bijna wel Voor mij! Voor mij! roepen. Daar lijk je vertalenderwijs niet onderuit te kunnen.
Of – ook leuk – Mijnes! Mijnes! Alleen gaat dat rijmproblemen opleveren, dat voel ik aan mijn klompenwater.
Hoewel... Hé jullie daar, verdwijn ’s... Durf je wel, wie klein is...
Er zijn zeker mogelijkheden...
Of je kan denken aan: Blijf af! Blijf af! Is dat even pech, Miauwtje en Waf-Waf.
Zou kunnen.
Vervelend is de vervelende moraal, dat ze nergens om hadden hoeven vechten.
Moralen zijn altijd dubieus. Want als de muis echt was en er nu aan flarden, dood bij hing, hebben hond en kat dan met recht gevochten?
En denk je dat de opwindmuis het leuk vindt?
Het liefst laat ik het verhaaltje eindigen met een wat charmsiaanser slot.
Het opwindmuisje is niet blij. Hm. Slap. Dat gaan we niet doen. En het klinkt nog steeds te moralistisch.
Toch iets met mijnes? Gelukkig weet hij niet wat pijn is. Is ook weer vingerpokend.
Het is lastig, want dat moralistische zit al in het derde plaatje.
Mijn! Mijn! Ruziemaken is niet fijn. Blèh.
Wie haalt de aal uit de moraal?
Hans ter Laan heeft het over Een speelgoedmuis, en eindigt met Een nodeloze vechtpartij. Ja, dat klopt, dat staat er ook in het Russisch, maar echt grappig is die afmaker niet, natuurlijk.
Voor de meertalige volledigheid. Ihr Freunde, laßt das Zanken ein. (Warkentin). Ils se disputent en vain, ma foi! (Mazzi). It wasn’t worth the fight, you know. (Rottenberg).
Waaraan je trouwens ook de drie globale toespreekstrategieën of liever -hebbelijkheden kan aflezen. Warkentin spreekt buschiaans de ondeugende hoofdpersonen toe; Mazzi heft de vinger naar de kindertjes; en Rottenberg filosofeert en moraliseert er in de blauwe lucht op los.
Terug naar de oertekst.
Wat gebeurt er?
De hond en de poes zijn bien étonnés de se trouver ensemble, beiden achter het net van een lekker maaltje vissend.
Krijg nou tieten! Is het geen echte muis! En die veer is ook niet van een vogeltje, maar van het opwindmechaniek.
Twee honden vechten om een been, en niemand loopt er mee heen, want er was geen been. Cq muis.
(Ik ouwehoer er een beetje omheen om te kijken waar ik een kier vind. Alert bijven op alles wat je voor de mond komt!)
Ik vind het niet. Dan maar dit:
– Van mij! – Van mij!
– Van mij! – Van mij!
Rustig maar, van allebei.
Het maakt toch niet uit, want het is geen echte muis, namelijk. Bovendien is de muis nog aan één stuk, verbonden door het darmstelsel van de opwindveer, en is hij technisch nog steeds ‘van allebei’. Als de hond en de poes zonodig willen spelen, zullen ze dat samen moeten doen.
Ik moet er dan wel van mij van maken en niet voor mij, want de muis is niet voor allebei, niet bestemd voor allebei. Als hond en kat van mij roepen, hebben ze de muis zich in hun geest al toegeëgeind en zullen ze in het laatste plaatje toch moeten delen.
Ik kreeg twee inzendingen. De eerste heet Twistmuis – naar analogie van twistappel neem ik aan.
Van mij! Van mij!
Van mij! Van mij!
Kibbelen maakt niemand blij...
Met als variant voor de laatste regel: Iets afpakken maakt niemand blij. Allebei niet erg verrassend.
De tweede heet Krak, zei de muis. Dat is al veel leuker. Geen piep maar krak.
Ik pak de muis!
Nee, ik! Nee, ik!
Kapot de muis – krak plonk tik tik
Ik zie een cyclus onomatopeïsche gedichtjes al voor me. Slaat nergens op! Precies, daarom...
Nagekomen inzending, met referentie aan een bekend authentiek-hollands rijmpje:
Ikke! Ikke!
Ikke! Ikke!!
En de muis kan stikken. Nu krijgen we De lieve eend – vintage Charms – waarover het in blog 163 ging en die ik al voor Bij mij op de maan vertaald heb. Natuurlijk kan het altijd anders, dus ik laat het Russisch volgen voor aspirant-kandidaten. Добрая утка. Dóbraja óétka. De goedhartige eend.
Речку переплыли
Ровно в полминутки:
Цыпленок на утенке,
Цыпленок на утенке,
Цыпленок на утенке,
А курица на утке.
Dat wil zeggen. Het stroompje zwommen over, In exact een halve minuut: Een kuikentje op een eendje, Een kuikentje op een eendje, Een kuikentje op een eendje, En de kip op de eend.
Gescandeerd. Réétsjkoe péreplyli Róvna v pólminóétki: Tsypljónok ná oetjónka, Tsypljónok ná oetjónka, Tsypljónok ná oetjónka, A kóéritsa na óétki. Regel twee en de laatste regel rijmen, en de drie pulletjes natuurlijk. Alle uitgangen zijn liggend, vrouwelijk.
Of – ook leuk – Mijnes! Mijnes! Alleen gaat dat rijmproblemen opleveren, dat voel ik aan mijn klompenwater.
Hoewel... Hé jullie daar, verdwijn ’s... Durf je wel, wie klein is...
Er zijn zeker mogelijkheden...
Of je kan denken aan: Blijf af! Blijf af! Is dat even pech, Miauwtje en Waf-Waf.
Zou kunnen.
Vervelend is de vervelende moraal, dat ze nergens om hadden hoeven vechten.
Moralen zijn altijd dubieus. Want als de muis echt was en er nu aan flarden, dood bij hing, hebben hond en kat dan met recht gevochten?
En denk je dat de opwindmuis het leuk vindt?
Het liefst laat ik het verhaaltje eindigen met een wat charmsiaanser slot.
Het opwindmuisje is niet blij. Hm. Slap. Dat gaan we niet doen. En het klinkt nog steeds te moralistisch.
Toch iets met mijnes? Gelukkig weet hij niet wat pijn is. Is ook weer vingerpokend.
Het is lastig, want dat moralistische zit al in het derde plaatje.
Mijn! Mijn! Ruziemaken is niet fijn. Blèh.
Wie haalt de aal uit de moraal?
Hans ter Laan heeft het over Een speelgoedmuis, en eindigt met Een nodeloze vechtpartij. Ja, dat klopt, dat staat er ook in het Russisch, maar echt grappig is die afmaker niet, natuurlijk.
Voor de meertalige volledigheid. Ihr Freunde, laßt das Zanken ein. (Warkentin). Ils se disputent en vain, ma foi! (Mazzi). It wasn’t worth the fight, you know. (Rottenberg).
Waaraan je trouwens ook de drie globale toespreekstrategieën of liever -hebbelijkheden kan aflezen. Warkentin spreekt buschiaans de ondeugende hoofdpersonen toe; Mazzi heft de vinger naar de kindertjes; en Rottenberg filosofeert en moraliseert er in de blauwe lucht op los.
Terug naar de oertekst.
Wat gebeurt er?
De hond en de poes zijn bien étonnés de se trouver ensemble, beiden achter het net van een lekker maaltje vissend.
Krijg nou tieten! Is het geen echte muis! En die veer is ook niet van een vogeltje, maar van het opwindmechaniek.
Twee honden vechten om een been, en niemand loopt er mee heen, want er was geen been. Cq muis.
(Ik ouwehoer er een beetje omheen om te kijken waar ik een kier vind. Alert bijven op alles wat je voor de mond komt!)
Ik vind het niet. Dan maar dit:
– Van mij! – Van mij!
– Van mij! – Van mij!
Rustig maar, van allebei.
Het maakt toch niet uit, want het is geen echte muis, namelijk. Bovendien is de muis nog aan één stuk, verbonden door het darmstelsel van de opwindveer, en is hij technisch nog steeds ‘van allebei’. Als de hond en de poes zonodig willen spelen, zullen ze dat samen moeten doen.
Ik moet er dan wel van mij van maken en niet voor mij, want de muis is niet voor allebei, niet bestemd voor allebei. Als hond en kat van mij roepen, hebben ze de muis zich in hun geest al toegeëgeind en zullen ze in het laatste plaatje toch moeten delen.
Ik kreeg twee inzendingen. De eerste heet Twistmuis – naar analogie van twistappel neem ik aan.
Van mij! Van mij!
Van mij! Van mij!
Kibbelen maakt niemand blij...
Met als variant voor de laatste regel: Iets afpakken maakt niemand blij. Allebei niet erg verrassend.
De tweede heet Krak, zei de muis. Dat is al veel leuker. Geen piep maar krak.
Ik pak de muis!
Nee, ik! Nee, ik!
Kapot de muis – krak plonk tik tik
Ik zie een cyclus onomatopeïsche gedichtjes al voor me. Slaat nergens op! Precies, daarom...
Nagekomen inzending, met referentie aan een bekend authentiek-hollands rijmpje:
Ikke! Ikke!
Ikke! Ikke!!
En de muis kan stikken. Nu krijgen we De lieve eend – vintage Charms – waarover het in blog 163 ging en die ik al voor Bij mij op de maan vertaald heb. Natuurlijk kan het altijd anders, dus ik laat het Russisch volgen voor aspirant-kandidaten. Добрая утка. Dóbraja óétka. De goedhartige eend.
Речку переплыли
Ровно в полминутки:
Цыпленок на утенке,
Цыпленок на утенке,
Цыпленок на утенке,
А курица на утке.
Dat wil zeggen. Het stroompje zwommen over, In exact een halve minuut: Een kuikentje op een eendje, Een kuikentje op een eendje, Een kuikentje op een eendje, En de kip op de eend.
Gescandeerd. Réétsjkoe péreplyli Róvna v pólminóétki: Tsypljónok ná oetjónka, Tsypljónok ná oetjónka, Tsypljónok ná oetjónka, A kóéritsa na óétki. Regel twee en de laatste regel rijmen, en de drie pulletjes natuurlijk. Alle uitgangen zijn liggend, vrouwelijk.
Reacties
Een reactie posten