190 Het verhaal van de geparapludeerde eekhoorn

   Na 1937 kregen deze twee luttele regeltjes gezelschap van twee nieuwe regeltjes aan het begin en kwam er dit te staan:

— Как придешь ты на обед?
Ни моста, ни лодки нет!
— Ну так что же? Я к обеду
К вам на зонтике приеду.

   Verletterlijkt: Hoe wil je komen eten? Er is geen brug, er is geen boot! — Nou en? Ik kom eten Bij jullie in een paraplu.

   Maar wij houden het bij de tweeregelaar. Rijmen op paraplu zou leuk zijn. Het is tenlotte het belangrijkste woord in het gedicht, en het uitzonderlijke fenomeen waar het om draait.
   Menu paraplu. Aju paraplu.
   De laatste twee regels bij Ter Laan zijn: O, ik kom heus wel bij u: Zwevend aan mijn paraplu! Bij Rottenberg: Never mind, my dear old fellow, I can cross on my umbrella. Bij Mazzi: Puisque je suis invité, En parapluie je viendrai. Warkentin maakt er vijf regels van, gerijmd aabcb en laat het eekhoorntje Abendbrot komen eten (rijmt op Boot).
   Staat er walnotenfondue op het menu? Met hazelnotenjus? Welnu, dan slaat Uur U, daar kom ik in mijn paraplu! Hu-hu! (Rustig, rustig...)
   Hoe eekhoorn aan tafel kwam. Dan wordt regel één vanaf de overkant geroepen, waar het handje van de eekhoorn op kan wijzen.

– Er staan nootjes op ’t menu!
– Ik vlieg al in mijn paraplu!

   Hm. Tis wel wat er in het Russisch staat plusminus of -merus maar het is bij lange na nog niet gecharmsificeerd. Dan toch iets verlengen en doordraaien? Dan heb ik misschien toch wat aan mijn tomeloos tuimelende rijmpogingen van daarnet.

Er staat walnotenfondue
Op het eekhoorntjesmenu.
Daarom neemt de visser nu
De eerstvolgende paraplu.

   Drie inzendingen waren er, nee vijf. In de commentaar het anonieme:

‘Wij gaan eten, kom erbij.’
‘Goed idee, ik kom eraan.
Kijk, zo wordt mijn visgerei
een-twee-drie een kabelbaan.’

   Leuke woorden, visgerei en kabelbaan. Mooie titel ook, Visgerei en kabelbaan. Heeft wel iets Seamus Heaney-achtigs.
   De inzendingen in de meelboks gooiden het over een andere boeg. Ik kreeg een korte en twee lange, en ze zetten me aan het denken.

Jongens, wacht nog één minuutje,
ik spring in mijn parapluutje.

   Twee regels is wel erg kort om te vlammen, blijkt maar weer eens. De vierregelaars hadden wat meer body.

Kom je bij ons eten, buurman?
Ja, heel graag, pak jij mijn lijn dan?
Haal die taart maar uit de oven,
Hier kom ik al aangezwoven!

   Leuk hoor, aangezwoven, maar de speelsigheid kan ook te ver doorgevoerd worden. Want waarom dan niet: (Hier kom ik al) afgekloven? Of gewoon aangestoven? Dan is alles leuk op -oven...
   Maar waarover ik begon te denken, is dat buurman. Is het wel een buurman, of hebben we hier toch te maken met een traditioneel tafereeltje onderdrukkend eekhoorntjes-patriarchaat, een standaard thuissituatie waarin moeders achter de pappot staat en manlief zich amuseert met nutte- en zinloze onledigheden, dus niet met werken, maar met, nota bene, vissen! Louter voor de lol, en niet voor de pot want eekhoorntjes eten helemaal geen vissen!
   De titel die de Russische dichter bij het verhaaltje heeft verzonnen, Hoe de eekhoorn op visite ging, is op z’n zachtst gezegd verneukeratief en feitelijk gewoon fout. Het is gewoon Etenstijd bij de familie eekhoorn!
   De tweede vierregelaar verdoezelt de male gaze ook al, want natuurlijk eet ik mee, ik ben je man, rare druif!

We gaan zo eten, eet je mee?
Heel graag! Ik heb een leuk idee:
Mijn hengel hier, mijn dobber daar,
Mijn parapluutje nog en klaar.

   Een derde vierregelaar, iets later, schrapte het leuk idee en kwam op de proppen met, ook al, het grappige woord visgerei, geheel onafhankelijk van de ander, werd mij verzekerd, dus dan moet het wel een hele goeie oplossing zijn:

Nog niet beginnen, wacht op mij,
de boom in met dat visgerei!
Mijn hengel hier, mijn dobber daar,
mijn parapluutje nog en klaar.
   Volgende. Весёлая игра. Vesióllaja iegrá. Vrolijk spelletje.

Если б этот носорог
До утра сидеть бы мог,
То, наверно, до утра
Продолжалась бы игра.

   Dat wil zeggen. Als deze neushoorn Tot de ochtend kon blijven zitten, Dan zou waarschijnlijk tot de ochtend Het spelletje doorgaan.

   Gescandeerd. Jésli b éttot násarók Dó oetrá siedéétj by mók, Tó, navérne, dó oetrá Prádalzjálas by igrá. Versvoet: trochee. Rijmschema: abab.

   Ook dit verhaal is ontleend aan Benjamin Rabier, Les animaux s’amusent uit 1928, waar het Les jeux d’adresse au désert heet – maar geen meespelende slangen heeft.

Reacties

  1. Rinoceros goedmoedig de klos

    Slangen bijten onvervaard
    in hun eigen slangenstaart.
    Met de zo ontstane ring
    doet de aap zijn apending.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

378 AI is op de mars

373 Nacht, trottoir – als a-tal

372 Nacht, straat, straatlantaarn, apotheek

374 Nacht, trottoir – als sonnet

371 Pak aan, nageslacht! — Interview met Anatoli Mariëngof

377 Verkeerde benen

375 Nacht, trottoir – als Herman Gorter

370 Koning Bub

376 Delina Delaney, hoofdstuk II