195 Het verhaal van de springgrage sokken
Gedichten waarin frases voorkomen als kijk eens wat gek, of weet jij wat er is gebeurd? gericht tot het beoogde leespubliek, kunnen met een aan onwaarschijnlijkheid grenzende zekerheid gevoeglijk van de lijst potentiële charmsiana worden geschrapt.
Vertalen is zo’n mooi vak omdat je je niet altijd wat hoeft aan te trekken van wat in jouw ogen ongelukkig is. Je kan bijspijkeren.
Natuurlijk liggen daar gevaren op de loer. Het gevaar van normalisatie, van domesticatie en van het opdringen van je eigen kortzichtigheid, gebrek aan smaak en oordeelsvermogen bijvoorbeeld – om de minste gevaren te noemen.
Je hebt in proza die kans om te verbeteren minder dan in (rijmende en ritmische) poëzie. Je wordt bij proza geacht ieder woord over de Acheron te zetten, terwijl je bij poëzie het overboord vallen en het verwisselen altijd kan wijten aan de eisen van de prosodie. (Sorry hoor, maar het moest rijmen...)
Bij kindergedichtjes is het soms niet alleen een kans, maar een plicht. Alleen bij mislukte kindergedichtjes natuurlijk. Je kunt je afvragen: waarom vertaal je dan mislukte kindergedichtjes? Goeie vraag. Meestal omdat je een visioen hebt hoe het beter kan, hoe het wel moet, hoe er gemiste kansen omgezet kunnen worden in zuivere doelpunten.
Hier is het omdat ik ze gewoon alle veertig wil doen, zonder aanzien des persoons.
Ik wil van alle veertig gedichten Nederlandse Charmsjes maken.
Hier kom ik van een kouwe kermis thuis, want als ik alle irritante frases eruit laat, hou ik minder dan de helft van de tekst over om op door te gaan. Dan kan ik net zo goed van nul af aan beginnen.
Is dit trouwens hetzelfde jongetje dat zijn hoed aan de hoorn van mevrouw koe hing in een vorig gedichtje (blog 186, Het verhaal van de wandelende pet)? Nee, hier heeft hij een heel ander petje. Ja, logisch, die eerste pet is met de koe mee. Daar luidde de zelfverzonnen tekst, na veel wikken en wegen, en geijskaste varianten: En een kapstok is geen hoorn, Tingelie-tingelie-tingeloorn.
Is een van die kikkers dezelfde als de kikker die de ooievaar-reiger een lesje leert in een vorig gedichtje (blog 192, Het verhaal van de zelfreddende kikvors)? Zal wel niet. Die is natuurlijk allang opgegeten door de ooievaar-reiger. Want wie het laatst lacht lacht het best.
De vogel hier, dat zie je aan de snavel en het verenkleed, is zeker een ander. Dit is een echte ooievaar, wat doet vermoeden dat de eerdere vogel toch echt bedoeld was als reiger, een wat fletse blauwe dan wel een wat smoezelige zilverreiger.
Titel: De springerige sokken. Waarom ook niet. Springgraag is misschien te afleidend en leukdoenerig.
Honderden manieren zijn er om de twee regeltjes te vertalen, zeker als je zowat opnieuw begint. Dus waarom ook niet zo?
De sokken van Isidoor
Gaan er vanzelf vandoor.
Die plompverloren naam Isidoor zint me niet. Weet je wat, ik doe er nog een schepje bovenop door van Isidoor een echte held te maken en het hele epos (twee regels) naar hem te vernoemen. Titel dus: De sokken van Isidoor. En dan het gedicht, op z’n allerplechtigst. Ik vind dat altijd een beetje klungelig klinken, bij voordragen, dat iemand de titel leest en dan de eerste regel en die is hetzelfde als de titel. Zo plechtig, zo domineeachtig wordt het meteen. Het lijkt wel of we een bijbeltekst moeten openslaan. Maar dat komt hier goed uit, omdat die plechtigheid in het gedicht behoorlijk wordt afgezwakt. Dames en heren, luistert naar mijn meest recente sonnettenkrans, mijn cyclus, (moment stilte), De sokken van Isidoor.
De sokken van Isidoor
Gaan er vanzelf vandoor.
Of zal ik er toch nog een wat bijzonderder woordje inbrengen? Dames en heren, nogmaals, op veler verzoek in de herhaling, herzien en naar de eisen van de tijd bijgepoetst, de immens populaire cyclus, getiteld, (moment stilte), De sokken van Isidoor.
De sokken van Isidoor
Gaan er vaneigens vandoor.
Applaus! Daverende bijval! Ovaties! Gejoel! Gejubel! Gejuich! Kreten! Encore! Bis! Onmachtige dames! Schaafwonden! Kneuzingen! Bloed! Rottend ooft en opgezette komodovaranen! Meissner bonbonnières! Brandalarm! Instortende oudbouw! Etcetera! Weltende!
Nu de anderen. Hans ter Laan vertaalt het als Een raadseltje.
Wat is dat nu? Op de grond
Springen Pietjes kousen rond.
Kousen? Kousen staat er inderdaad in het Russisch. Maar dragen jongens nog wel kousen? Zou je die dingen die je ziet liggen en vervolgens springen aan de waterkant nu niet gewoon sokken noemen, lange sokken desnoods? Waarbij je het lange voor de kortheid mag weglaten? Kousen... Zijn het soms panty’s? Netkousen? Kousen op de kop? Ja, feitelijk zijn het inderdaad kousen op de kop van de kikkers, hoewel in figuurlijke zin wellicht eerder de kop van de ooievaar. Het wordt wel erg precieus als je die uitdrukking erin wil brengen, vrees ik.
Dorian Rottenberg heeft ook stockings, kousen. Hij vertaalt het distichon als A Puzzle.
Well I never! This is shocking.
What’s the matter with my stockings?
En Antoinette Mazzi heeft ook al kousen, les bas. Maar ik sta op mijn sokken. Mazzi vertaalt het als Comment ça?
Comment ça? A la rivière
S’en vont tout seuls les bas de Pierre!
Johann Warkentin heeft ook sokken, gelukkig, Socken en geen Strümpfe, in Was ist denn los?
Unverständlich und entsetzlich:
Seppls Socken tanzen plötzlich!
Ik kreeg twee inzendingen. In de meelboks een tweeregelaar die getuige de onderwerpregel het verschil tussen kousen en sokken heel goed weet (‘kousen die uit de band springen’) maar het in de vertaling gelukkig ook op sokken houdt:
Potverpietjes, pap met brokken,
wil die ooievaar mijn sokken?
En dat het weer uit het ik-perspectief is, waar ik de vorige blog zo over viel, daar trekt ze zich als een modelleerling helemaal niks van aan. ‘Da scheelt mij niks!’
De anonieme commentarieerder kiest wel voor kousen, maar met zo’n rijkdom aan qualificaties dat die er ook nog wel bij kunnen:
Vreemde rare wonderbare zonderlinge dingen:
kousen die halsoverkop hop! de lucht in springen. Volgende. Хорошо тому играть, у кого слониха мать. Chárasjó tamóé iegrátj, óé kavó slaníécha mátj. (Binnenrijmt!) Het is goed spelen voor wie een olifant als moeder heeft.
Если бы не мама, если б не вода,
Мячик не вернулся к нам бы никогда.
Dat wil zeggen. Als mama er niet was, als er geen water was, Dan zou het balletje nooit meer naar ons terugkomen.
Gescandeerd. Jésli by nie máma, jésli b níé vadá, Mjátsjik níé virnóélsia k nám by níékakdá.
Vertalen is zo’n mooi vak omdat je je niet altijd wat hoeft aan te trekken van wat in jouw ogen ongelukkig is. Je kan bijspijkeren.
Natuurlijk liggen daar gevaren op de loer. Het gevaar van normalisatie, van domesticatie en van het opdringen van je eigen kortzichtigheid, gebrek aan smaak en oordeelsvermogen bijvoorbeeld – om de minste gevaren te noemen.
Je hebt in proza die kans om te verbeteren minder dan in (rijmende en ritmische) poëzie. Je wordt bij proza geacht ieder woord over de Acheron te zetten, terwijl je bij poëzie het overboord vallen en het verwisselen altijd kan wijten aan de eisen van de prosodie. (Sorry hoor, maar het moest rijmen...)
Bij kindergedichtjes is het soms niet alleen een kans, maar een plicht. Alleen bij mislukte kindergedichtjes natuurlijk. Je kunt je afvragen: waarom vertaal je dan mislukte kindergedichtjes? Goeie vraag. Meestal omdat je een visioen hebt hoe het beter kan, hoe het wel moet, hoe er gemiste kansen omgezet kunnen worden in zuivere doelpunten.
Hier is het omdat ik ze gewoon alle veertig wil doen, zonder aanzien des persoons.
Ik wil van alle veertig gedichten Nederlandse Charmsjes maken.
Hier kom ik van een kouwe kermis thuis, want als ik alle irritante frases eruit laat, hou ik minder dan de helft van de tekst over om op door te gaan. Dan kan ik net zo goed van nul af aan beginnen.
Is dit trouwens hetzelfde jongetje dat zijn hoed aan de hoorn van mevrouw koe hing in een vorig gedichtje (blog 186, Het verhaal van de wandelende pet)? Nee, hier heeft hij een heel ander petje. Ja, logisch, die eerste pet is met de koe mee. Daar luidde de zelfverzonnen tekst, na veel wikken en wegen, en geijskaste varianten: En een kapstok is geen hoorn, Tingelie-tingelie-tingeloorn.
Is een van die kikkers dezelfde als de kikker die de ooievaar-reiger een lesje leert in een vorig gedichtje (blog 192, Het verhaal van de zelfreddende kikvors)? Zal wel niet. Die is natuurlijk allang opgegeten door de ooievaar-reiger. Want wie het laatst lacht lacht het best.
De vogel hier, dat zie je aan de snavel en het verenkleed, is zeker een ander. Dit is een echte ooievaar, wat doet vermoeden dat de eerdere vogel toch echt bedoeld was als reiger, een wat fletse blauwe dan wel een wat smoezelige zilverreiger.
Titel: De springerige sokken. Waarom ook niet. Springgraag is misschien te afleidend en leukdoenerig.
Honderden manieren zijn er om de twee regeltjes te vertalen, zeker als je zowat opnieuw begint. Dus waarom ook niet zo?
De sokken van Isidoor
Gaan er vanzelf vandoor.
Die plompverloren naam Isidoor zint me niet. Weet je wat, ik doe er nog een schepje bovenop door van Isidoor een echte held te maken en het hele epos (twee regels) naar hem te vernoemen. Titel dus: De sokken van Isidoor. En dan het gedicht, op z’n allerplechtigst. Ik vind dat altijd een beetje klungelig klinken, bij voordragen, dat iemand de titel leest en dan de eerste regel en die is hetzelfde als de titel. Zo plechtig, zo domineeachtig wordt het meteen. Het lijkt wel of we een bijbeltekst moeten openslaan. Maar dat komt hier goed uit, omdat die plechtigheid in het gedicht behoorlijk wordt afgezwakt. Dames en heren, luistert naar mijn meest recente sonnettenkrans, mijn cyclus, (moment stilte), De sokken van Isidoor.
De sokken van Isidoor
Gaan er vanzelf vandoor.
Of zal ik er toch nog een wat bijzonderder woordje inbrengen? Dames en heren, nogmaals, op veler verzoek in de herhaling, herzien en naar de eisen van de tijd bijgepoetst, de immens populaire cyclus, getiteld, (moment stilte), De sokken van Isidoor.
De sokken van Isidoor
Gaan er vaneigens vandoor.
Applaus! Daverende bijval! Ovaties! Gejoel! Gejubel! Gejuich! Kreten! Encore! Bis! Onmachtige dames! Schaafwonden! Kneuzingen! Bloed! Rottend ooft en opgezette komodovaranen! Meissner bonbonnières! Brandalarm! Instortende oudbouw! Etcetera! Weltende!
Nu de anderen. Hans ter Laan vertaalt het als Een raadseltje.
Wat is dat nu? Op de grond
Springen Pietjes kousen rond.
Kousen? Kousen staat er inderdaad in het Russisch. Maar dragen jongens nog wel kousen? Zou je die dingen die je ziet liggen en vervolgens springen aan de waterkant nu niet gewoon sokken noemen, lange sokken desnoods? Waarbij je het lange voor de kortheid mag weglaten? Kousen... Zijn het soms panty’s? Netkousen? Kousen op de kop? Ja, feitelijk zijn het inderdaad kousen op de kop van de kikkers, hoewel in figuurlijke zin wellicht eerder de kop van de ooievaar. Het wordt wel erg precieus als je die uitdrukking erin wil brengen, vrees ik.
Dorian Rottenberg heeft ook stockings, kousen. Hij vertaalt het distichon als A Puzzle.
Well I never! This is shocking.
What’s the matter with my stockings?
En Antoinette Mazzi heeft ook al kousen, les bas. Maar ik sta op mijn sokken. Mazzi vertaalt het als Comment ça?
Comment ça? A la rivière
S’en vont tout seuls les bas de Pierre!
Johann Warkentin heeft ook sokken, gelukkig, Socken en geen Strümpfe, in Was ist denn los?
Unverständlich und entsetzlich:
Seppls Socken tanzen plötzlich!
Ik kreeg twee inzendingen. In de meelboks een tweeregelaar die getuige de onderwerpregel het verschil tussen kousen en sokken heel goed weet (‘kousen die uit de band springen’) maar het in de vertaling gelukkig ook op sokken houdt:
Potverpietjes, pap met brokken,
wil die ooievaar mijn sokken?
En dat het weer uit het ik-perspectief is, waar ik de vorige blog zo over viel, daar trekt ze zich als een modelleerling helemaal niks van aan. ‘Da scheelt mij niks!’
De anonieme commentarieerder kiest wel voor kousen, maar met zo’n rijkdom aan qualificaties dat die er ook nog wel bij kunnen:
Vreemde rare wonderbare zonderlinge dingen:
kousen die halsoverkop hop! de lucht in springen. Volgende. Хорошо тому играть, у кого слониха мать. Chárasjó tamóé iegrátj, óé kavó slaníécha mátj. (Binnenrijmt!) Het is goed spelen voor wie een olifant als moeder heeft.
Если бы не мама, если б не вода,
Мячик не вернулся к нам бы никогда.
Dat wil zeggen. Als mama er niet was, als er geen water was, Dan zou het balletje nooit meer naar ons terugkomen.
Gescandeerd. Jésli by nie máma, jésli b níé vadá, Mjátsjik níé virnóélsia k nám by níékakdá.
Wie dit niet heeft gezien zal het niet geloven
BeantwoordenVerwijderenmaar water stroomt ook van beneden naar boven.