205 Het verhaal van de ontvreemde netten
Dat is het enige leuke detail hier, dat die apen van apen zich hun hangmatten wederrechtelijk toeëigenen.
Het is ook meteen het detail dat Hans ter Laan verdonkeremaant en zonsverduistert, in zijn vertaling Laatste verhaal:
In een hangmat gaan wij slapen,
Wij zijn toch drie slimme apen.
Welterusten allemaal!
Dit is ’t eind van ons verhaal.
Dorian Rottenberg behoudt het, in The Last Story:
Three monkeys stole a net one day.
See what a roguish set are they.
But now my book of stories ends,
So off to sleep, my little friends.
Geen meestelijke vertaling. De tweede regel hangt erbij als een kunstarm die nog vastgestikt moet worden, en het rijm ends friends is wel heel makkelijk. En makkelijk – zoveel mag de afgelopen veertig blogs wel duidelijk zijn geworden – is iets anders dan simpel. Het zou al beter zijn als de twee regels omgedraaid waren: Now off to sleep, my little friends. The book of bedtime stories ends. Dan werk je naar het eindwoord einde toe, en niet naar een gratuit woord als vriendjes.
Johann Warkentin vertaalt de titel nog het dapperst als Die Gute-Nacht-Geschichte, maar laat de diefstal van de netten (foei!) achterwege:
Sie haben aus dem Netz behende
ein Schaukelbett gemacht.
Und hier ist dieses Buch zu Ende,
drum, Kinder, gute Nacht!
Antoinette Mazzi vertaalt het als Dernier récit:
Du filet ils se sont emparés
Et dedans ils se sont couchés.
Petits enfants, dormez!
Mon livre est terminé.
Rijmschema: aaaa. Metrum: het looptvoorgeensinterklaasrijmmetrum.
Nu ik nog. Nog één keer vlammen. Nog één keer knallen. Een uitsmijter, vol op de bolle ogen. Het laatste verhaal.
Iets er niet met net of netten te doen? Ze dekken zich met een gestolen net toe. Vooruit nu kindertjes, naar bed toe...
Waarom dan niet alleen maar net en bed? Het moet niet virtuoos worden...
Die apen zijn apen! Ze stelen een net
En zijn er stilletjes in gekropen...
Kom kinderen, jullie gaan ook nu naar bed,
Het boek met verhalen is afgelopen.
Eind goed al goed.
Oef.
Ik kreeg één inzending, die bestond uit drie misbaksels en een pannenkoekje, drie aanloopjes en een sprong. De eerste poging werd afgekeurd onder andere omdat er bij Wilmink was gestolen (‘de kip zegt zacht nog één keer tok’), maar dat zou voor mij juist een reden zijn om het te laten staan. Je noemt het toch gewoon een intertekstuele verwijzing, een knipoog naar? Maar ook een ‘gevangen vissersnet’ kon niet bekoren, en het net-niet-complete rijm ach nacht, en daarin had ze gelijk, de inzendster, onvermoeibare Liesbeth.
Dat vissersnet dat vangen we
In onze hangmat hangen we
We zuchten zacht nog één keer ‘ach’
Slaap lekker schatjes, goeienacht.
Maar wat dan, Liesbeth? Vervolgens kwam er iets anders, iets korters:
Net gestolen?
Bed gehangen?
Ogen dicht?
Uitgedicht!
In al z’n laconiciteit werd dit toch te onbegrijpelijk bevonden, en toen sloeg de balans weer door naar het te flauw geachte:
Een net om te stelen
Een bed om te delen
De ogen gaan dicht
En dit boek scheidt nu uit met gerijm en gedicht
Hierbij moest Liesbeth denken aan een ABC-gedichtje uit eigen koker (onuitgegeven) waar bij de A stond: ‘Ik ben een aap /En als ik gaap /Zingt mama aap /Slaap aapje slaap’ en het rijmpaar apen gapen zich onweerstaanbaar opdrong. (Niet zo gek.) Ik voor mij moet even hard denken of dit gedichtje eigenlijk geen mooie tekst is voor bij het verhaal van Radlov. Het is helemaal niet gek om tekst en tekeningen enigszins gescheiden te houden, dan komt niets er te dik bovenop te liggen, wordt niets alleen maar een navertelling van wat er op de tekeningen gebeurt, en toch zijn tekst en tekeningen thematisch verbonden. Het is bijzonderder dan de uiteindelijke versie, die net als het ABC-versje met apen die gapen werkt:
Wat doen apen voor ze slapen?
Netten stelen. Spelen. Gapen.
Tijd om (gaap) naar bed te gaan.
Het boek is uit. Fini. Gedaan.
Hieronder de bewuste bladzijde A uit het onuitgegeven alfabetboek:
Het is ook meteen het detail dat Hans ter Laan verdonkeremaant en zonsverduistert, in zijn vertaling Laatste verhaal:
In een hangmat gaan wij slapen,
Wij zijn toch drie slimme apen.
Welterusten allemaal!
Dit is ’t eind van ons verhaal.
Dorian Rottenberg behoudt het, in The Last Story:
Three monkeys stole a net one day.
See what a roguish set are they.
But now my book of stories ends,
So off to sleep, my little friends.
Geen meestelijke vertaling. De tweede regel hangt erbij als een kunstarm die nog vastgestikt moet worden, en het rijm ends friends is wel heel makkelijk. En makkelijk – zoveel mag de afgelopen veertig blogs wel duidelijk zijn geworden – is iets anders dan simpel. Het zou al beter zijn als de twee regels omgedraaid waren: Now off to sleep, my little friends. The book of bedtime stories ends. Dan werk je naar het eindwoord einde toe, en niet naar een gratuit woord als vriendjes.
Johann Warkentin vertaalt de titel nog het dapperst als Die Gute-Nacht-Geschichte, maar laat de diefstal van de netten (foei!) achterwege:
Sie haben aus dem Netz behende
ein Schaukelbett gemacht.
Und hier ist dieses Buch zu Ende,
drum, Kinder, gute Nacht!
Antoinette Mazzi vertaalt het als Dernier récit:
Du filet ils se sont emparés
Et dedans ils se sont couchés.
Petits enfants, dormez!
Mon livre est terminé.
Rijmschema: aaaa. Metrum: het looptvoorgeensinterklaasrijmmetrum.
Nu ik nog. Nog één keer vlammen. Nog één keer knallen. Een uitsmijter, vol op de bolle ogen. Het laatste verhaal.
Iets er niet met net of netten te doen? Ze dekken zich met een gestolen net toe. Vooruit nu kindertjes, naar bed toe...
Waarom dan niet alleen maar net en bed? Het moet niet virtuoos worden...
Die apen zijn apen! Ze stelen een net
En zijn er stilletjes in gekropen...
Kom kinderen, jullie gaan ook nu naar bed,
Het boek met verhalen is afgelopen.
Eind goed al goed.
Oef.
Ik kreeg één inzending, die bestond uit drie misbaksels en een pannenkoekje, drie aanloopjes en een sprong. De eerste poging werd afgekeurd onder andere omdat er bij Wilmink was gestolen (‘de kip zegt zacht nog één keer tok’), maar dat zou voor mij juist een reden zijn om het te laten staan. Je noemt het toch gewoon een intertekstuele verwijzing, een knipoog naar? Maar ook een ‘gevangen vissersnet’ kon niet bekoren, en het net-niet-complete rijm ach nacht, en daarin had ze gelijk, de inzendster, onvermoeibare Liesbeth.
Dat vissersnet dat vangen we
In onze hangmat hangen we
We zuchten zacht nog één keer ‘ach’
Slaap lekker schatjes, goeienacht.
Maar wat dan, Liesbeth? Vervolgens kwam er iets anders, iets korters:
Net gestolen?
Bed gehangen?
Ogen dicht?
Uitgedicht!
In al z’n laconiciteit werd dit toch te onbegrijpelijk bevonden, en toen sloeg de balans weer door naar het te flauw geachte:
Een net om te stelen
Een bed om te delen
De ogen gaan dicht
En dit boek scheidt nu uit met gerijm en gedicht
Hierbij moest Liesbeth denken aan een ABC-gedichtje uit eigen koker (onuitgegeven) waar bij de A stond: ‘Ik ben een aap /En als ik gaap /Zingt mama aap /Slaap aapje slaap’ en het rijmpaar apen gapen zich onweerstaanbaar opdrong. (Niet zo gek.) Ik voor mij moet even hard denken of dit gedichtje eigenlijk geen mooie tekst is voor bij het verhaal van Radlov. Het is helemaal niet gek om tekst en tekeningen enigszins gescheiden te houden, dan komt niets er te dik bovenop te liggen, wordt niets alleen maar een navertelling van wat er op de tekeningen gebeurt, en toch zijn tekst en tekeningen thematisch verbonden. Het is bijzonderder dan de uiteindelijke versie, die net als het ABC-versje met apen die gapen werkt:
Wat doen apen voor ze slapen?
Netten stelen. Spelen. Gapen.
Tijd om (gaap) naar bed te gaan.
Het boek is uit. Fini. Gedaan.
Hieronder de bewuste bladzijde A uit het onuitgegeven alfabetboek:
Reacties
Een reactie posten