252 Boek vol vertwijfeling en hoop
Een van de mooiste repoussoirs die ik ken komt uit een van de mooiste verhalen die ik ken en staat in een van de mooiste stripalbums die ik ken.
(Misschien kan ik ‘die ik ken’ wel weghalen uit de vorige zin. Het is nogal wiedes dat ik ze ken want als ik ze niet kende, kende ik ze niet en kon ik er niets over zeggen en behoorden ze tot de deelverzameling van de ‘unknown unknowns’, de dingen waarvan je niet eens weet dat je ze niet weet, een deelverzameling die exponentieel vele malen groter is dan de dingen die je wel kent of kan of denkt te kennen of kannen.)
De repoussoir is de koe die op het eerste plaatje zijn neus door het kader steekt op de maandelijkse veemarkt van Griesmeelpapperveen. Het verhaal is Theun, over Theun die op de veemarkt zijn kippen komt verkopen, maar als puntje bij paaltje komt ze toch niet kwijt wil. Boer Willem lacht hem uit maar Theun houdt voet bij stuk: ‘Mien kipp’n vrkoop ik neet!’ Boer Willem wil het bos opkopen om er de grootste vleesfabriek van Drente neer te zetten. De bosgeesten komen Theun om hulp vragen en uiteindelijk weten ze boer Willem te verdrijven.
Het album is Fnirwak uit 1983 van Windig & De Jong, die ook wel bekend staan als Gezellig & Leuk, en ze wonnen met het album in 1984 de felbegeerde Stripschappenning. De jury schreef: ‘De melige repeterende humor en de originele woordspelingen van René Windig en Eddie de Jong zijn altijd verrassend en zeer vernieuwend voor de Nederlandse strip.’ Dat kon toen nog, melige repeterende humor die én verrassend én vernieuwend was. Kom daar nu nog eens om! Geen wonder dat de heren striptekenaars de in de wacht gesleepte Stripschappenning voornamelijk gebruikten bij het zelf uitgevonden gezelschapsspel ‘penningwerpen’ in hun studio aan de Amsterdamse Nieuwe Herengracht. Het boek, Fnirwak, draagt als ondertitel ‘boek vol vertwijfeling en hoop’, zoals te lezen is op de kaft. Die kaft is opgebouwd uit een schilderij met daarin een portret van een verschrikt kijkend figuur, als op een paspoortfoto. Onderaan het omringende paneel staat de naam van de uitgever, Espee, getekend op een klodder witte verf; bovenaan het paneel staan de namen van de auteurs, geschilderd, met daaronder de naam van het album, Fnirwak, in uitgeknipte blauwe letters op het schilderij geplakt, met daar weer onder, niet gecentreerd, de kennelijk – te oordelen naar het vergeelde papier – uit een krant geknipte aanprijzing die tevens als ondertitel van het onderhavige album dienstdoet: ‘boek vol vertwijfeling en hoop’.
Maar welke krant was het? En waarvan was het een aanprijzing?
Elementair!
In die tijd kon je dat niet eenvoudig opzoeken maar tegenwoordig is er Delpher met een vrachtlading gedigitaliseerde kranten en tijdschriften en wat al niet, en een korte maar spannende speurtocht naar de frase leverde een x-aantal treffers op uit 1984, in kranten die over de toegekende Stripschappenning berichtten en daarbij ook de ondertitel van het bekreunde boek vermeldden, en één bericht van tien jaar eerder, om precies te zijn uit Het Parool van zaterdag 7 december 1974, rechtsonder op pagina 9. De zinsnede is afkomstig uit de bovenkop van een korte bespreking van de roman Versuch über die Pubertät van de bondsrepublikeinse schrijver Hubert Fichte. (Een bespreking van een in Duitsland uitgekomen boek! En moet je zien die hoeveelheid tekst op zo’n krantenpagina! Het is maar goed dat de ontlezing heeft toegeslagen.)
‘Een kind wordt man’ heet de bespreking van de hand van Martin Mooij. De laatste alinea van zijn 203 woorden luidt:
“Versuch über die Pubertät” is een boek vol vertwijfeling, wanhoop, wreedheid, maar ook vol tederheid, liefde en hoop.
Onder het motto ‘het kan altijd korter’ dikte de redactie voor de bovenkop deze laatste alinea nog een keer extra in, zodat er kwam te staan:
Westduitser Fichte schreef boek vol vertwijfeling en hoop
That’s all ye need to know. Maar Windig en De Jong konden het nog korter en lieten de eerste helft van de ultrakorte samenvatting weg en eigenden zich de aanprijzing toe als universeel op hun eigen werken van toepassing:
boek vol vertwijfeling en hoop
En zo kwam het op de kaft geplakt.
Vreemd is wel dat de krantensnipper dateert van tien jaar vóór het album. In 1974 waren ze nog maar net begonnen met Gezellig & Leuk en maakten ze nog steeds deel uit van het collectief De Vijf Slijmerds. Misschien hebben de vertwijfeling en hoop te maken met hun tijdelijke baantje in die tijd als tekenaars voor de Nederlandse Donald Duck, waarvoor ze verhalen maakten als Donald Duck als kattenvanger (DD 30, 1974), Oom Dagobert en de brilroof (DD 42, 1974), De picknick (DD 5, 1975) en Superverkoper (DD 9, 1975). Barksiaanse klassikaners! En al bijna net zo vol vertwijfeling en hoop als de latere even genadeloze als genaderijke Donald Duck-parodieën uit het album Ouwe Troep.
Hoe komt een krantenknipsel uit december 1974 terecht op de kaft van een boek uit 1983? – kun je je afvragen.
Waar komt die krant vandaan? Waarom is hij bewaard? Dateert het schilderij van dat jaar? En was het toen al bedacht als boekomslag?
Vragen vragen vragen.
Vol hoop en vertwijfeling. _____
Verwijzingen bij deze kleine maar wezenlijke bijdrage aan het onderzoek naar de achtergronden van en de rol van de realiteit in het oeuvre van Windig en De Jong. Krantenbron: op delpher.nl valt met de juiste toverformules alles te vinden. Voor Windig & De Jong zie ook de voornamelijk aan Heinz gewijde website, hier. Ilustraties uit Het Parool van zaterdag 7 december 1974 (eerste en laatste bladzijde; p. 9 kunst); het album Fnirwak uit 1983; Donald Duck in Superverkoper, Donald Duck 9, 1975, p. 24 en 25. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 241, hier.
(Misschien kan ik ‘die ik ken’ wel weghalen uit de vorige zin. Het is nogal wiedes dat ik ze ken want als ik ze niet kende, kende ik ze niet en kon ik er niets over zeggen en behoorden ze tot de deelverzameling van de ‘unknown unknowns’, de dingen waarvan je niet eens weet dat je ze niet weet, een deelverzameling die exponentieel vele malen groter is dan de dingen die je wel kent of kan of denkt te kennen of kannen.)
De repoussoir is de koe die op het eerste plaatje zijn neus door het kader steekt op de maandelijkse veemarkt van Griesmeelpapperveen. Het verhaal is Theun, over Theun die op de veemarkt zijn kippen komt verkopen, maar als puntje bij paaltje komt ze toch niet kwijt wil. Boer Willem lacht hem uit maar Theun houdt voet bij stuk: ‘Mien kipp’n vrkoop ik neet!’ Boer Willem wil het bos opkopen om er de grootste vleesfabriek van Drente neer te zetten. De bosgeesten komen Theun om hulp vragen en uiteindelijk weten ze boer Willem te verdrijven.
Het album is Fnirwak uit 1983 van Windig & De Jong, die ook wel bekend staan als Gezellig & Leuk, en ze wonnen met het album in 1984 de felbegeerde Stripschappenning. De jury schreef: ‘De melige repeterende humor en de originele woordspelingen van René Windig en Eddie de Jong zijn altijd verrassend en zeer vernieuwend voor de Nederlandse strip.’ Dat kon toen nog, melige repeterende humor die én verrassend én vernieuwend was. Kom daar nu nog eens om! Geen wonder dat de heren striptekenaars de in de wacht gesleepte Stripschappenning voornamelijk gebruikten bij het zelf uitgevonden gezelschapsspel ‘penningwerpen’ in hun studio aan de Amsterdamse Nieuwe Herengracht. Het boek, Fnirwak, draagt als ondertitel ‘boek vol vertwijfeling en hoop’, zoals te lezen is op de kaft. Die kaft is opgebouwd uit een schilderij met daarin een portret van een verschrikt kijkend figuur, als op een paspoortfoto. Onderaan het omringende paneel staat de naam van de uitgever, Espee, getekend op een klodder witte verf; bovenaan het paneel staan de namen van de auteurs, geschilderd, met daaronder de naam van het album, Fnirwak, in uitgeknipte blauwe letters op het schilderij geplakt, met daar weer onder, niet gecentreerd, de kennelijk – te oordelen naar het vergeelde papier – uit een krant geknipte aanprijzing die tevens als ondertitel van het onderhavige album dienstdoet: ‘boek vol vertwijfeling en hoop’.
Maar welke krant was het? En waarvan was het een aanprijzing?
Elementair!
In die tijd kon je dat niet eenvoudig opzoeken maar tegenwoordig is er Delpher met een vrachtlading gedigitaliseerde kranten en tijdschriften en wat al niet, en een korte maar spannende speurtocht naar de frase leverde een x-aantal treffers op uit 1984, in kranten die over de toegekende Stripschappenning berichtten en daarbij ook de ondertitel van het bekreunde boek vermeldden, en één bericht van tien jaar eerder, om precies te zijn uit Het Parool van zaterdag 7 december 1974, rechtsonder op pagina 9. De zinsnede is afkomstig uit de bovenkop van een korte bespreking van de roman Versuch über die Pubertät van de bondsrepublikeinse schrijver Hubert Fichte. (Een bespreking van een in Duitsland uitgekomen boek! En moet je zien die hoeveelheid tekst op zo’n krantenpagina! Het is maar goed dat de ontlezing heeft toegeslagen.)
‘Een kind wordt man’ heet de bespreking van de hand van Martin Mooij. De laatste alinea van zijn 203 woorden luidt:
“Versuch über die Pubertät” is een boek vol vertwijfeling, wanhoop, wreedheid, maar ook vol tederheid, liefde en hoop.
Onder het motto ‘het kan altijd korter’ dikte de redactie voor de bovenkop deze laatste alinea nog een keer extra in, zodat er kwam te staan:
Westduitser Fichte schreef boek vol vertwijfeling en hoop
That’s all ye need to know. Maar Windig en De Jong konden het nog korter en lieten de eerste helft van de ultrakorte samenvatting weg en eigenden zich de aanprijzing toe als universeel op hun eigen werken van toepassing:
boek vol vertwijfeling en hoop
En zo kwam het op de kaft geplakt.
Vreemd is wel dat de krantensnipper dateert van tien jaar vóór het album. In 1974 waren ze nog maar net begonnen met Gezellig & Leuk en maakten ze nog steeds deel uit van het collectief De Vijf Slijmerds. Misschien hebben de vertwijfeling en hoop te maken met hun tijdelijke baantje in die tijd als tekenaars voor de Nederlandse Donald Duck, waarvoor ze verhalen maakten als Donald Duck als kattenvanger (DD 30, 1974), Oom Dagobert en de brilroof (DD 42, 1974), De picknick (DD 5, 1975) en Superverkoper (DD 9, 1975). Barksiaanse klassikaners! En al bijna net zo vol vertwijfeling en hoop als de latere even genadeloze als genaderijke Donald Duck-parodieën uit het album Ouwe Troep.
Hoe komt een krantenknipsel uit december 1974 terecht op de kaft van een boek uit 1983? – kun je je afvragen.
Waar komt die krant vandaan? Waarom is hij bewaard? Dateert het schilderij van dat jaar? En was het toen al bedacht als boekomslag?
Vragen vragen vragen.
Vol hoop en vertwijfeling. _____
Verwijzingen bij deze kleine maar wezenlijke bijdrage aan het onderzoek naar de achtergronden van en de rol van de realiteit in het oeuvre van Windig en De Jong. Krantenbron: op delpher.nl valt met de juiste toverformules alles te vinden. Voor Windig & De Jong zie ook de voornamelijk aan Heinz gewijde website, hier. Ilustraties uit Het Parool van zaterdag 7 december 1974 (eerste en laatste bladzijde; p. 9 kunst); het album Fnirwak uit 1983; Donald Duck in Superverkoper, Donald Duck 9, 1975, p. 24 en 25. Een doorlopend bijgewerkt cumulatief register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 241, hier.
Dag Robbair-Jean, in Frankrijk bestaat een verzamelalbum met alle Windig&deJong's
BeantwoordenVerwijderenDuck verhalen in het frans +! een aantal Heinzen waarin een sportieve poging is gedaan
om het Heinzige taaleigen in het frans na te bootseren. Mevrigro Acé.
Zo! Die ken ik niet! Die zaak moet tot op de bodem of vlak daarboven worden uitgezocht. Wordt vervolgd, met andere woorden, op hopelijk van zegelijk.
BeantwoordenVerwijderen