384 Nacht, trottoir – als Constantijn Huygens
Constantijn Huygens (sr.) is een van onze grotere grootste dichters maar omdat die gouden tijd van de grotere grootste dichters alweer zo ver van ons vandaan ligt, weten we dat niet.
In 1621 schreef Huygens een verslag over zijn gruwelreis naar het lustoord van de Drost van Muiden, P.C. Hooft, gericht aan mejoffer Tesselschade Visser, getiteld Muydsche Reis. Het gedicht staat in het Spectrum van de Nederlandse Letterkunde, deel 8, ’t Hoge Huis te Muiden, Teksten uit de Muiderkring op blz. 26-29 en is tevens in de oirspronckelyke reghtschryfconst te raetpleeghen op de site van de Leidse universiteit (Leiden University), hier – met vele andere dichtwerken van zyne hant. Het begint met ‘Vochtich Zuyen | Schortt u buyen | Over Muyen | Eenen dach, | Die ik gaeren | Sonder baren, | Stil, en klaer, en | Drooghe sagh.’ Schitterend, recht voor z’n raap, geen poëtische borstklopperijen en uitstekend te begrijpen. Het gedicht telt 136 regels, dus: waar voor je goeie gratis geld en inspanningen!
Getranslateerd naar het Petersburg van oktober 1912 gaat het – achtenveertigregelig – als volgt:
Middernachtlijk,
Klaag- en klachtlijk,
Smartend smachtlijk
Duister uur.
Straatlantaarn en
Glad trottoir en
Hier en daar een
Kale muur.
Petrogradse
Wankle fratsen
In de stadse
Wintermist.
Woest weersta ik,
Glijdend ga ik,
Schuivend sta ik:
De drogist.
Etalage
Een ravage:
Een collage
Voddernij.
Met ampullen,
Bullen, prullen,
Pijpekrullen:
Sta mij bij.
Het vriest vinnig.
Licht schijnt pinnig
En stompzinnig
Vies en voos.
Wat het leven
Ons mag geven:
Om het even.
Uitzichtloos.
En hem smeren
Of kreperen
In den Heere
Helpt geen zier.
Het zal weer- en
wederkeren,
Telkenkere,
Nu en hier,
Alle jaren:
De lantaren,
Het trottoir en
De drogist.
Alle jaren:
Het trottoir en
De lantaren
In de mist.
_____
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
In 1621 schreef Huygens een verslag over zijn gruwelreis naar het lustoord van de Drost van Muiden, P.C. Hooft, gericht aan mejoffer Tesselschade Visser, getiteld Muydsche Reis. Het gedicht staat in het Spectrum van de Nederlandse Letterkunde, deel 8, ’t Hoge Huis te Muiden, Teksten uit de Muiderkring op blz. 26-29 en is tevens in de oirspronckelyke reghtschryfconst te raetpleeghen op de site van de Leidse universiteit (Leiden University), hier – met vele andere dichtwerken van zyne hant. Het begint met ‘Vochtich Zuyen | Schortt u buyen | Over Muyen | Eenen dach, | Die ik gaeren | Sonder baren, | Stil, en klaer, en | Drooghe sagh.’ Schitterend, recht voor z’n raap, geen poëtische borstklopperijen en uitstekend te begrijpen. Het gedicht telt 136 regels, dus: waar voor je goeie gratis geld en inspanningen!
Getranslateerd naar het Petersburg van oktober 1912 gaat het – achtenveertigregelig – als volgt:
Middernachtlijk,
Klaag- en klachtlijk,
Smartend smachtlijk
Duister uur.
Straatlantaarn en
Glad trottoir en
Hier en daar een
Kale muur.
Petrogradse
Wankle fratsen
In de stadse
Wintermist.
Woest weersta ik,
Glijdend ga ik,
Schuivend sta ik:
De drogist.
Etalage
Een ravage:
Een collage
Voddernij.
Met ampullen,
Bullen, prullen,
Pijpekrullen:
Sta mij bij.
Het vriest vinnig.
Licht schijnt pinnig
En stompzinnig
Vies en voos.
Wat het leven
Ons mag geven:
Om het even.
Uitzichtloos.
En hem smeren
Of kreperen
In den Heere
Helpt geen zier.
Het zal weer- en
wederkeren,
Telkenkere,
Nu en hier,
Alle jaren:
De lantaren,
Het trottoir en
De drogist.
Alle jaren:
Het trottoir en
De lantaren
In de mist.
Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Reacties
Een reactie posten