388 Nacht, trottoir – als Hadewijch

   Het blokse gedicht heeft van zichzelf al iets mystieks – of hebben alle gedichten dat? Een zeker ik-weet-niet-wat-het-is, een vingerwijzing naar buiten de realiteit gelegen gegevenheden binnen jezelf, een bordje ‘niet hier’, een bordje ‘kijk niet’, een uitvraagroepteken waarvan je door de punt een andere eerdere eendere ondere wereld wordt ingetrokken, eerst dankzij en dan ondanks de woorden en hunne betekenis? Het ligt altijd net buiten je bereik en als je denkt dat je het hebt, ben je het kwijt. Uitleg niet alleen overbodig maar zelfs schadelijk: het spreekt alleen tot je als je niet luistert, net zoals je alleen leert van wat mensen (ouders) tegen elkaar en zeggen en niet van wat ze tegen jou zeggen. Ontfocust. Je bewust van het onbewuste, onvoorbereid bereid om verrast te worden. Een vat. Een dwaaltocht, een verkeerde afslag, een donker woud, een toevallende oogleden, een teveel van het tevele, een kun je het nog krommer en onduidelijker zeggen.
   Als Hadewijch en de pseudo-Hadewijch gaat het mystieke eenwordingsgedicht met het heel en het al zo:

Die nacht es doncker ende cout:
Die kerse voor de specerier
         Bernt menichfout.

Het es in mine orewoet
Of alles bernt in gloeient vier,
         Mi pine doet.

Mi prangt, mi berst – ik ben zo wijt.
Dit kille daeck es mi te inghe,
         En quaet de tijt.

Eruyt! Eruyt! Mijn hert wil heen!
In sotte minne wil ik singhe
         Van ’t al in een!

Mijn minne vint en geen gehoor,
De voghelijn, sij swijgen stil,
         gelijck in koor.

Niets dat mijn gloeient vier bevrijdt.
Die nacht blijft doncker ende kil
         In ewegheit.

_____

Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

533 Teruggevonden

534 Transgender op de boerderij

532 Over een moriaantje zo zwart als roet

345 Register & Inhoud VandaagsVertaalProbleem (cumulatief)

144 Een avondje Counterparts

499 Infinite Jest

526 Raadseltje

525 Onoplettendheid

1 Zelfreflectie

531 En we hadden niks te doen