403 De grote kolesee
Als je denkt dat je iets zelf bedacht hebt blijkt het vroeg of laat al veel eerder bedacht te zijn, en vaak veel beter. Maar gelukkig hoef je niet alles zelf te bedenken, om diezelfde reden: het is al bedacht, en vaak heel goed.
Fascinerend zijn de klinkklanken in slaapliedjes, aftelversjes, speeldeuntjes, raadselrijmpjes enzovoort. Het wemelt er van de nieuwgevormde woorden, denk alleen al aan iene miene mutte en epompee poedenee poedenassa, aan tikke takke tonen en zagen zagen wiedewiedewagen.
Dib dab dobbe
Drie poezen in een tobbe
Drie poezen in een blik
Af ben ik
Er staan er een heleboel in J. van Vlotens Baker- en kinderrijmen, en ook G.J. Boekenoogen heeft zich erover gebogen, al ligt zijn schat aan door de mensen ingezonden sprookjes en versjes nog steeds in het Meertens-instituut op ontsluiting te wachten. Ingele dingele dingele dei
Eén pond steken van een bij
Twee paar laarzen van een vlo
Nog een keer, zei tante Jo!
Ingele dingele dingele dei
Drie sandalen rijstebrij
Vier makrelen op het stro
Nog een keer, zei tante Jo!
De klank komt eerst, de betekenis volgt later. (Of niet, nog beter.) Ziedaar in kort bestek het ontstaan van mensentaal, via mensenzang die aan de wieg staat van mensenpoëzie. En die oersoeperige substantie komen we het meest naderbij in de manier waarop onze allerkleinste medemensen vanzelfsprekend bij het leren van taal niet onze woorden herhalen, maar de klanken die wij grote stakkers al niet meer dan met grote moeite van de betekenis kunnen onderscheiden.
Dus: leve de preverbale poëzie.
Kolesee kolesee
Bimbam brombeer zoete mee
Bimbam brombeer zoete mee
Suja suja pim pom pee
Ballera jobbera polleke bauw
Bimbam brombeer neus zo blauw
Oekele moekele homp en sneek
Sneeuweren doet het heel de week
Oembera boembera alma krolleke
Slaapt de brombeer in zijn holleke
En het kan zo koud niet zijn
Suja suja bim bam bijn
Of de grote kolesee
Is de pim
Is de pim
Of de grote kolesee
Is pim pom pee
_____
J. van Vloten, Nederlandsche Baker- en kinderrijmen, verzameld en meegedeeld door Dr. J. van Vloten, 1871 (1ste druk), 1874 (3de druk), 1894 (4de druk), 1969 (5de druk). G.J. Boekenoogen, ‘Onze rijmen’, in De Gids 57 (1893) IV, 1-32 en 266-303; in: Verspreide geschriften van Dr G.J. Boekenoogen, verzameld door Dr A.A. van Rijnbach, E.J. Brill, Leiden, 1949, 58-130. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Fascinerend zijn de klinkklanken in slaapliedjes, aftelversjes, speeldeuntjes, raadselrijmpjes enzovoort. Het wemelt er van de nieuwgevormde woorden, denk alleen al aan iene miene mutte en epompee poedenee poedenassa, aan tikke takke tonen en zagen zagen wiedewiedewagen.
Dib dab dobbe
Drie poezen in een tobbe
Drie poezen in een blik
Af ben ik
Er staan er een heleboel in J. van Vlotens Baker- en kinderrijmen, en ook G.J. Boekenoogen heeft zich erover gebogen, al ligt zijn schat aan door de mensen ingezonden sprookjes en versjes nog steeds in het Meertens-instituut op ontsluiting te wachten. Ingele dingele dingele dei
Eén pond steken van een bij
Twee paar laarzen van een vlo
Nog een keer, zei tante Jo!
Ingele dingele dingele dei
Drie sandalen rijstebrij
Vier makrelen op het stro
Nog een keer, zei tante Jo!
De klank komt eerst, de betekenis volgt later. (Of niet, nog beter.) Ziedaar in kort bestek het ontstaan van mensentaal, via mensenzang die aan de wieg staat van mensenpoëzie. En die oersoeperige substantie komen we het meest naderbij in de manier waarop onze allerkleinste medemensen vanzelfsprekend bij het leren van taal niet onze woorden herhalen, maar de klanken die wij grote stakkers al niet meer dan met grote moeite van de betekenis kunnen onderscheiden.
Dus: leve de preverbale poëzie.
Kolesee kolesee
Bimbam brombeer zoete mee
Bimbam brombeer zoete mee
Suja suja pim pom pee
Ballera jobbera polleke bauw
Bimbam brombeer neus zo blauw
Oekele moekele homp en sneek
Sneeuweren doet het heel de week
Oembera boembera alma krolleke
Slaapt de brombeer in zijn holleke
En het kan zo koud niet zijn
Suja suja bim bam bijn
Of de grote kolesee
Is de pim
Is de pim
Of de grote kolesee
Is pim pom pee
J. van Vloten, Nederlandsche Baker- en kinderrijmen, verzameld en meegedeeld door Dr. J. van Vloten, 1871 (1ste druk), 1874 (3de druk), 1894 (4de druk), 1969 (5de druk). G.J. Boekenoogen, ‘Onze rijmen’, in De Gids 57 (1893) IV, 1-32 en 266-303; in: Verspreide geschriften van Dr G.J. Boekenoogen, verzameld door Dr A.A. van Rijnbach, E.J. Brill, Leiden, 1949, 58-130. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.
Reacties
Een reactie posten