51 Applaus voor ondertitelaars
Kort: op 3 maart stond er in het blad een stuk dat van doen had met het vak. Het vak dat het volk redt, zo bleek. Als het vak er niet was, zou geen mens nog fit zijn in zijn hoofd. Dan was er geen een niet gek. Dit jaar was het jaar van films, van thuis voor de buis. Films niet slechts des lands, niet slechts Frans, maar van ver weg, in taal waar je geen taart van bakt en geen woord van snapt. Wat te doen? Juist. Daar heb je hen voor. Dus: dank aan hen, zei dit stuk. Klap, klap en nog eens klap. Pech dat geen mens in dat vak rijk wordt, maar wel arm blijft. Hard werkt, zwoegt en ploegt, tot zij of hij er stuk van gaat en neer bij valt, maar er niets of zo goed als niets voor krijgt in de knip. Niet leuk. Blijft dit zo? Het eind is nog lang niet in zicht. Welk vak? Lees en vind uit.
Het even smadelijke als smakelijke Charlie Hebdo – niet alleen goed in aanstotelijke en afstotelijke karikaturen, maar ook in wijk-, eco-, stad- en plattelandreportages (altijd het mes aan de pols en de kont tegen de krib!) – zet in het nummer van 3 maart 2021 de beroepsgroep der ondertitelaars in het zonnetje. Die zwoegers en ploeteraars der beschaving, die niemand opmerkt behalve als het fout gaat. Die rijkelijk worden uitbetaald in ’s werelds loon, ondank. Dat zijn pas de echte helden van de pandemie. De vrouwen en mannen die tienduizenden uren Netflix-series voor ons vertaalden en ons daarmee behoedden voor waanzin of redden van zelfmoord of misschien wel allebei.
Er worden er een paar aan het woord gelaten – tussen de drukke bedrijvigheden door natuurlijk, want er heeft zich het rare fenomeen voorgedaan, in deze dolgedraaide wereld van Markt Rut (© Aart Clerkx), dat hoe meer ze te doen hadden en hoe harder ze moesten werken, hoe minder ze verdienden. ‘Les budgets sont indécents.’ Voor film zijn ze al twintig jaar niet gestegen, voor tv alleen maar gedaald. Het is zelden meer dan 6 of 7 euro per uur, en meestal niet meer dan 3 (dat wordt berekend per minuut zendtijd, die een tot twee uur werk is). En wie d’r wat van zegt krijgt nooit meer iets te doen.
Slavenarbeid dus. De drie die worden geïnterviewd geven alle drie te kennen dat ze er het liefst mee zouden stoppen. Voor hun tien anderen, nee, honderden die staan te springen om in hun slape- of loze uurtjes voor een halve habbekrats abominabele ondertitels te leveren die toch niemand leest en als ze worden gelezen te snel voorbijflitsen om er werkelijk wat van te denken, omdat ze geen tijd of geen talent hebben om betere te leveren, want voor hun tien anderen, nee, honderden die staan te springen om in hun etc... Er is geen ondergrens aan het menselijk lijden, zegt Dostojevski. Er is geen bodem in de race to the bottom.
De illustratie boven het artikel suggereert dat met ‘slechte’ ondertitels alleen de van typfouten vergeven worden bedoeld. Maar uit het artikel blijkt dat het daarom helemaal niet gaat. Het gaat om de inadequate, slechte vertalingen zelf. En die zijn in ondertitelland blijkbaar standaard geworden. Ook omdat het wezen van goede ondertitels is dat je ze niet opmerkt. (Datzelfde geldt voor papieren vertalingen en voor wel meer op de wereld. Het landsbestuur bijvoorbeeld, ik noem maar wat, of het verkeer, om een andere zijstraat te noemen.) Toch zijn ze er wonderlijk genoeg wel, geslaagde ondertitels in het Frans, zegt de auteur: de film Fish Tank, de serie Better Call Saul en ‘ouaip – même’ Star Trek krijgen een pluim. Dat komt, zegt het artikel, omdat de ondertitelaars, die kunstenaars met hun salaris van dolende en niet-erkende vrijlansiers, hun passie boven hun verstand laten prevaleren. ‘Het loon is nul,’ zegt Ana Silva, ‘je hebt de indruk dat je de hele dag blind Rubiks kubus aan het oplossen bent. Maar er is ook plezier. Goed werk afleveren is altijd eervol. Maar goeie help, grappen, dat is echt zweten.’
En dan eindigt deze Charlie Enquête met de raadselachtige mededeling: ‘Traduit de l’anglais par Myriam Anderson.’ Zaten we de hele tijd zonder het te merken een ondertitel te lezen!
Het even smadelijke als smakelijke Charlie Hebdo – niet alleen goed in aanstotelijke en afstotelijke karikaturen, maar ook in wijk-, eco-, stad- en plattelandreportages (altijd het mes aan de pols en de kont tegen de krib!) – zet in het nummer van 3 maart 2021 de beroepsgroep der ondertitelaars in het zonnetje. Die zwoegers en ploeteraars der beschaving, die niemand opmerkt behalve als het fout gaat. Die rijkelijk worden uitbetaald in ’s werelds loon, ondank. Dat zijn pas de echte helden van de pandemie. De vrouwen en mannen die tienduizenden uren Netflix-series voor ons vertaalden en ons daarmee behoedden voor waanzin of redden van zelfmoord of misschien wel allebei.
Er worden er een paar aan het woord gelaten – tussen de drukke bedrijvigheden door natuurlijk, want er heeft zich het rare fenomeen voorgedaan, in deze dolgedraaide wereld van Markt Rut (© Aart Clerkx), dat hoe meer ze te doen hadden en hoe harder ze moesten werken, hoe minder ze verdienden. ‘Les budgets sont indécents.’ Voor film zijn ze al twintig jaar niet gestegen, voor tv alleen maar gedaald. Het is zelden meer dan 6 of 7 euro per uur, en meestal niet meer dan 3 (dat wordt berekend per minuut zendtijd, die een tot twee uur werk is). En wie d’r wat van zegt krijgt nooit meer iets te doen.
Slavenarbeid dus. De drie die worden geïnterviewd geven alle drie te kennen dat ze er het liefst mee zouden stoppen. Voor hun tien anderen, nee, honderden die staan te springen om in hun slape- of loze uurtjes voor een halve habbekrats abominabele ondertitels te leveren die toch niemand leest en als ze worden gelezen te snel voorbijflitsen om er werkelijk wat van te denken, omdat ze geen tijd of geen talent hebben om betere te leveren, want voor hun tien anderen, nee, honderden die staan te springen om in hun etc... Er is geen ondergrens aan het menselijk lijden, zegt Dostojevski. Er is geen bodem in de race to the bottom.
De illustratie boven het artikel suggereert dat met ‘slechte’ ondertitels alleen de van typfouten vergeven worden bedoeld. Maar uit het artikel blijkt dat het daarom helemaal niet gaat. Het gaat om de inadequate, slechte vertalingen zelf. En die zijn in ondertitelland blijkbaar standaard geworden. Ook omdat het wezen van goede ondertitels is dat je ze niet opmerkt. (Datzelfde geldt voor papieren vertalingen en voor wel meer op de wereld. Het landsbestuur bijvoorbeeld, ik noem maar wat, of het verkeer, om een andere zijstraat te noemen.) Toch zijn ze er wonderlijk genoeg wel, geslaagde ondertitels in het Frans, zegt de auteur: de film Fish Tank, de serie Better Call Saul en ‘ouaip – même’ Star Trek krijgen een pluim. Dat komt, zegt het artikel, omdat de ondertitelaars, die kunstenaars met hun salaris van dolende en niet-erkende vrijlansiers, hun passie boven hun verstand laten prevaleren. ‘Het loon is nul,’ zegt Ana Silva, ‘je hebt de indruk dat je de hele dag blind Rubiks kubus aan het oplossen bent. Maar er is ook plezier. Goed werk afleveren is altijd eervol. Maar goeie help, grappen, dat is echt zweten.’
En dan eindigt deze Charlie Enquête met de raadselachtige mededeling: ‘Traduit de l’anglais par Myriam Anderson.’ Zaten we de hele tijd zonder het te merken een ondertitel te lezen!
Reacties
Een reactie posten