420 Vroeger was ik oud en groot

Er was eens een man die was stapelgek
Die sprong op een dag in de la bestek,
Maar de la kon hem niet dragen,
Toen sprong hij in de zandkruiwagen,
Maar de wagen viel in ’t vuur,
Toen sprong hij in de koeienschuur,
Maar de koe sloeg met haar staart,
Toen sprong hij in de appeltaart,
Maar de taart smaakte niet fijn,
Toen sprong hij op het dorpsplein,
Maar de plein lag vol met stenen,
Toen brak hij allebei zijn benen.

   — is mijn vertaling in En weg was haar neus (op blz. 149) van het onzinstapeldoorgeefleugenrijm dat begint met There was a man, he went mad.
   In de Engelse folklore zijn er van die rijmen meer – is mijn indruk, ik ga af op de 888 nursery rhymes die de Opies hebben opgenomen in hun standaard Oxford Nursery Rhyme Book – dan in het Nederlands, waar ze in Van Vlotens niet vol te prijzen Baker- en kinderrijmen nauwelijks voorkomen. Je hebt (in de sectie Verhalen en liedjes) het klassieke stapelverhaal over het varken dat niet wilde lopen en de hond gevraagd moest worden om het varken te bijten en de stok gevraagd moet worden de hond te slaan etc. maar verder is er weinig onzin of leugenachtigheid te ontdekken. Ja, één verhaal, dat begint het Ik ging laatst over zee | Dideldee, ik ging laatst over zee, | Al met met houten lepeltje (3x), | En de steel die brak in twee, maar dat is maar heel kort – en weliswaar is het houten lepeltje een prachtig poëtisch onzinnig detail, maar een leugen is het strikt genomen niet.
   Wordt er in Nederlandse gedichten niet gelogen? Hier ligt een lacune, een gat, een taak, een plicht, een opdracht, een uitdaging, laaglandse kinderdichters van enerlei anderlei of onnerlei kunne: het onmogelijke mogelijk maken.

Vroeger was ik oud en groot

Vroeger was ik oud en groot,
Toen ging ik varen in een boot,

Maar de boot die was te klein,
Dus toen ging ik met de trein,

Maar de trein die was naar bed,
Dus ik ging met een raket;

De raket was naar de maan,
Dus ik ging met een banaan;

De banaan was al geschild,
Dus heb ik een gat gedrild,

Door de hele aardbol heen:
Ik liet me zakken aan een steen,

Ik liet me zakken aan een touw,
Maar het gat was veel te nauw,

En het touw was veel te kort
Dus ik ben omlaag gestort,

Maar ik stortte weer omhoog
Waar ik weer het gat uit vloog.

Dus ik groef een ander gat
Maar dat gat was veel te nat,

Dus trok ik mijn zwembroek aan
En zwom door de oceaan,

Maar de oceaan was leeg,
Dus klom ik op een berg van deeg,

Maar het deeg smolt in de zon,
Dus toen nam ik een ballon,

Maar de ballon die wou niet zweven
Dus toen ben ik thuis gebleven,

Anders was ik nu ver weg
En wist je niets – en had je pech.
_____

   Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

440 Voor spek en bonen

441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

443 Schroef je vaders hoofd niet af

446 De Geschiedenis van den wreeden Jan

444 Blijf weg van potten met geblaf

447 De geschiedenis van Hein de Dierenkweller

445 Frederik de wrederik gecloseread

448 Wreede Piet