440 Voor spek en bonen
Sieh einmal, hier steht er.
Pfui! Der Struwwelpeter!
An den Händen beiden
Liess er sich nicht schneiden
Seine Nägel fast ein Jahr;
Kämmen liess er nicht sein Haar.
Pfui! Ruft da ein jeder:
Garst’ger Struwwelpeter!
Acht Nederlandse vertalingen heb ik gevonden, maar eerst een paar vreemde eenden in de bijt, twee zogenaamde Struwwelpetriaden, dat zijn navolgingen van het onnavolgbare origineel. Honderden zijn er over de hele wereld van verschenen, van een Struwwellise tot een Struwwelhitler en van een Egyptische Struwwelpeter tot een Anti-Struwwelpeter. Het is een genre op zich. Al eerder deed ik op dit blog verslag van de Nederlandse navolgingen van de tien gruwelijke gebeurtenissen uit het oorspronkelijke werk, vanaf blog 326 tot en met 339, te vinden in het register onder het lemma Struwwelpeter, Struwwelpetriaden.
De eerste die ermee begon was Heinrich Hoffmann zelf, die in 1848 als Peter Struwwel een ‘handboekje voor oproerlingen’ uitbracht, geënt op zijn onverwachte kassakraker. Toen de revolutie bloedig was neergeslagen – in Wenen door Windischgrätz en in Parijs door Cavaignac – tekende hij een dukatenprent waarin de twee slachters als zijn held het ‘Lumpenpack’ doodschieten: Uit circa 1875 dateert een navolging, oorspronkelijk van Carl Ludwig Thienemann, in het Nederlands geheten Piet de Smeerpoets, zijn berouw en bekeering, waarvan de eerste vier regels een krappe maar knappe samenvatting zijn van het gedicht, waarna Piet aan zijn moeder vraagt om de spanzaag ter hand te nemen en zijn nagels te knippen en daarna met de schaar (helaas geen heggeschaar) zijn haar. Die eerste vier regels (de vertaler wordt niet genoemd) zijn:
‘O jongens, komt eens hier en ziet,
Daar heb je vuile smeerpoets Piet!
Hij heeft zijn nagels en zijn haar
Niet laten knippen sints een jaar!’ Wat best een kort en krachtig onderschrift was geweest voor wat nu het openingsgedicht is van Piet de Smeerpoets – als je hem zonodig ‘vies’ wil noemen tenminste. Niks geen ouwe bollerigheid, geen rimram, maar gewoon, de hele mikmak in vier regels, klaar uit.
In 1927 verscheen een boekje met een bewerking van drie Struwwelpeter-navolgingen, -bewerkingen, -uitwerkingen, Piet de Smeerpoets, De wrede Karel en De wilde Jaap. Tekstdichter: ’t Woudvogeltje. Tekeningen: Daan Hoeksema. Piet de Smeerpoets wordt hier door zijn vader naar de kapper meneer Perroguet gebracht, hij probeert te vluchten maar zijn vader grijpt hem bij de kladden en meneer Perroguet doet zijn werk. Het onderschrift bij de eerste illustratie (van Daan Hoeksema) luidt:
Iedereen die Pieter ziet
Zegt: ‘die zie ik liever niet’.
Kijk zijn haren en zijn handen
Wat ’n nagels, wat ’n tanden.
Neen die zie ik liever niet
Smeerpoets is die vieze Piet.
Maar deze twee doen voor spek en bonen mee. We blijven het met de Held Zelf doen._____
De eigenzinnigheid van de jongen was ook Tom Baudoin al opgevallen, die er in Bzzletin 162, 1988, p.91-99 een stuk over schreef, op de dbnl te lezen hier. De dukatenprent staat in Heinrich Hoffmann, Peter Struwwel, Ein Frankfurter Leben 1809-1894, Wolfgang P. Cilleßen und Jan Willem Huntebrinker (eds.), Schriften des Historischen Museums Frankfurt 28, Michael Imhof Verlag, Frankfurt, 2009, blz. 182, Hoffmann op de schouders van zijn held, door Hoffmann getekend op een vakantie in Zwitserland met zijn vrouw in 1871, staat ebenda op blz. 310. De Nederlandse versie is te vinden op de dbnl, hier. Enige Struwwelpetriaden staan hier op wikipedia. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier. En dit is Ragbolrinus, hier te bekomen:
Pfui! Der Struwwelpeter!
An den Händen beiden
Liess er sich nicht schneiden
Seine Nägel fast ein Jahr;
Kämmen liess er nicht sein Haar.
Pfui! Ruft da ein jeder:
Garst’ger Struwwelpeter!
Acht Nederlandse vertalingen heb ik gevonden, maar eerst een paar vreemde eenden in de bijt, twee zogenaamde Struwwelpetriaden, dat zijn navolgingen van het onnavolgbare origineel. Honderden zijn er over de hele wereld van verschenen, van een Struwwellise tot een Struwwelhitler en van een Egyptische Struwwelpeter tot een Anti-Struwwelpeter. Het is een genre op zich. Al eerder deed ik op dit blog verslag van de Nederlandse navolgingen van de tien gruwelijke gebeurtenissen uit het oorspronkelijke werk, vanaf blog 326 tot en met 339, te vinden in het register onder het lemma Struwwelpeter, Struwwelpetriaden.
De eerste die ermee begon was Heinrich Hoffmann zelf, die in 1848 als Peter Struwwel een ‘handboekje voor oproerlingen’ uitbracht, geënt op zijn onverwachte kassakraker. Toen de revolutie bloedig was neergeslagen – in Wenen door Windischgrätz en in Parijs door Cavaignac – tekende hij een dukatenprent waarin de twee slachters als zijn held het ‘Lumpenpack’ doodschieten: Uit circa 1875 dateert een navolging, oorspronkelijk van Carl Ludwig Thienemann, in het Nederlands geheten Piet de Smeerpoets, zijn berouw en bekeering, waarvan de eerste vier regels een krappe maar knappe samenvatting zijn van het gedicht, waarna Piet aan zijn moeder vraagt om de spanzaag ter hand te nemen en zijn nagels te knippen en daarna met de schaar (helaas geen heggeschaar) zijn haar. Die eerste vier regels (de vertaler wordt niet genoemd) zijn:
‘O jongens, komt eens hier en ziet,
Daar heb je vuile smeerpoets Piet!
Hij heeft zijn nagels en zijn haar
Niet laten knippen sints een jaar!’ Wat best een kort en krachtig onderschrift was geweest voor wat nu het openingsgedicht is van Piet de Smeerpoets – als je hem zonodig ‘vies’ wil noemen tenminste. Niks geen ouwe bollerigheid, geen rimram, maar gewoon, de hele mikmak in vier regels, klaar uit.
In 1927 verscheen een boekje met een bewerking van drie Struwwelpeter-navolgingen, -bewerkingen, -uitwerkingen, Piet de Smeerpoets, De wrede Karel en De wilde Jaap. Tekstdichter: ’t Woudvogeltje. Tekeningen: Daan Hoeksema. Piet de Smeerpoets wordt hier door zijn vader naar de kapper meneer Perroguet gebracht, hij probeert te vluchten maar zijn vader grijpt hem bij de kladden en meneer Perroguet doet zijn werk. Het onderschrift bij de eerste illustratie (van Daan Hoeksema) luidt:
Iedereen die Pieter ziet
Zegt: ‘die zie ik liever niet’.
Kijk zijn haren en zijn handen
Wat ’n nagels, wat ’n tanden.
Neen die zie ik liever niet
Smeerpoets is die vieze Piet.
Maar deze twee doen voor spek en bonen mee. We blijven het met de Held Zelf doen.
De eigenzinnigheid van de jongen was ook Tom Baudoin al opgevallen, die er in Bzzletin 162, 1988, p.91-99 een stuk over schreef, op de dbnl te lezen hier. De dukatenprent staat in Heinrich Hoffmann, Peter Struwwel, Ein Frankfurter Leben 1809-1894, Wolfgang P. Cilleßen und Jan Willem Huntebrinker (eds.), Schriften des Historischen Museums Frankfurt 28, Michael Imhof Verlag, Frankfurt, 2009, blz. 182, Hoffmann op de schouders van zijn held, door Hoffmann getekend op een vakantie in Zwitserland met zijn vrouw in 1871, staat ebenda op blz. 310. De Nederlandse versie is te vinden op de dbnl, hier. Enige Struwwelpetriaden staan hier op wikipedia. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier. En dit is Ragbolrinus, hier te bekomen:
Reacties
Een reactie posten