441 Achtmaal Struwwelpeter in het Nederlands, 1848-2000

Sieh einmal, hier steht er.
Pfui! Der Struwwelpeter!
An den Händen beiden
Liess er sich nicht schneiden
Seine Nägel fast ein Jahr;
Kämmen liess er nicht sein Haar.
Pfui! Ruft da ein jeder:
Garst’ger Struwwelpeter!

   Acht Nederlandse vertalingen van het titelgedicht heb ik gevonden. Beginnen we met Razoux, de eerste, maar ook de beste? We zullen zien.
   In Nederland werden alle tekeningen hertekend, al vanaf de eerste editie (die vreemd genoeg werd geopend met het Zwarte jongens-verhaal); uit de jaren 1860 stamt een opnieuw getekende editie, en in 1898 verscheen er net als in het Duits een jubileum-editie, met de oorspronkelijke (hertekende) tekeningen en de verhalen in de juiste, Duitse volgorde. Hier van links naar rechts:
Ziet hier Piet den smeerpoets staan!
Ziet dien viezen knaap eens aan!
Hij wou, van zijn vingertippen,
Zich geen nagels laten knippen
Sedert zeker wel een jaar;
Ongekamd bleef ook zijn haar.
“Foei!” roep ieder die hem ziet,
“Wat zijt gij een smeerpoets, Piet!”

   Razoux heeft drie hele regels nodig voor Piets weigerachtigheid om zijn nagels te knippen, dat is erg veel op een totaal van acht. Dat Hoffmann daar ook drie regels voor gebruikt, doet niet ter zake; het gaat om de indruk die het Nederlandse gedicht maakt. Bovendien – in mijn ogen ook een minpuntje – lopen de regels soms door naar de volgende regel, terwijl in kindergedichten (rijmende, lopende) elke regel bij voorkeur een syntactische eenheid vormt.
   F.H. (Frits) van Leent doet het zo:
Hij mag wel een smeerpoes heeten,
Die zijn nagels, zoo gij ziet,
In geen maanden knippen liet;
Daarbij schijnt hij ook vergeten:
Dat voor zulk een hoofd met haar,
Noodig zijn, een kam en schaar.

   Aldus Van Leent voor Van Holkema & Warendorf. Het wel in de eerste regel kunnen we tegenwoordig alleen maar als weliswaar lezen, terwijl er bedoeld wordt met recht. Het versje is slap, flauw, afgezwakt, en houdt Piet niet aan zijn lurven omhoog als afschrikwekkend voorbeeld, maar is eerder beschrijvend en zelfs berustend: ja, derzulke smeerpoezen heb je op den wereld. Niet sterk.
   Van Leent maakte voor P. Kluitman in Alkmaar nog een vertaling van Hoffmanns boek, een heel andere, waarvan ik drie verhalen heb gevonden in Het prentenboek van tante Pau van Leonard de Vries.
   Piet de Smeerpoes gaat bij Van Leent 2 zo:
Piet was een smeerpoes op en top,
Die schrikte voor een waterdrop
En als een dwaze om zich greep
Bij ’t zien van waschkom, spons en zeep.
Zijn hoofd was als een ragebol,
Met stof en spinnewebben vol;
Zijn nagels, foei, om van te gruwen!
Wie zou zoo’n vuilen knaap niet schuwen?

   De vertaling is een beetje teveel van het goede. Piet is ineens ook bang van water en zeep en schrikt bij het zien van het wasinstrumentarium. Zijn haren zijn niet alleen lang, maar bovendien van stof en spinnewebben vol. Het kan niet op. Vreemd is dan wel weer dat de voor de gelegenheid hertekende smeerpoes in dit verhaal een brandschoon blozend venteke is met alleen wat lange nagels en elektriek omhoogstaande haren.
   Oom Gus doet het zo:
Lieve kindren, ziet eens aan,
Kijkt dien vuilen Piet daar staan!
Nagels en z’n haar
Heeft-ie sinds een jaar
Heelemaal niet laten knippen,
Steeds wist hij de schaar te ontglippen!
“Foei,” zegt, wie hem ziet,
“Smerig ben je, Piet!”

   De kortere regels Nagels en z’n haar | Heeft-ie sinds een jaar komen modern over. Ze lopen net als de regels 2-4 van Razoux ook syntactisch door, maar hier stoort het niet omdat het een deuntje lijkt, zodat je na de volgende regel, Heelemaal niet laten knippen, geneigd bent uit naam van Piet toe te voegen: Vergeet het maar! Ook goed zijn de spreektaligheid van heeft-ie en de terughoudendheid om te elideren en niet t’ontglippen te schrijven. Niet gek.
   Freddy Last doet het rond 1930 zo:
Lieve kinderen, kijk eens aan,
Piet de Smeerpoes zie j’hier staan.
Zag je zulke nagels ooit?
Wel, hij knipte ze ook nooit!
En een kam kwam in zijn haar
Zeker niet het hele jaar!
Bah! roept ieder, die hem ziet:
Wat een smeerpoes is die Piet!

   Weer die Lieve kinderen. Ik ben geen lief kind! De rijmen zijn niet bijzonder spannend, aan staan, ooit nooit, en dan ook nog haar jaar en ziet Piet. De beschrijving is eigenlijk vrij neutraal. Als je van Bah! in de voorlaatste regel Tof! maakt, kraait er geen haan naar. Misschien is dat ook wel onderdeel van het geheim van het succes van Hoffmann – hoe gruwelijk ook, het blijven leuke, spannende verhalen, wat deze vertaling dus niet is.
   Over naar J. Riemens-Reurslag, anno 1943:
Zie hier Piet de Smeerpoets staan,
Zie dien viezen knaap eens aan.
Nagelknippen in geen jaar,
Ongekamd blijft ook zijn haar.
Foei, roept ieder die hem ziet,
Wat ben jij een smeerpoets, Piet!

   Helemaal niet gek. Kort en krachtig, syntactisch helder en zonder leukbedoelde vulsels, al begin ik te twijfelen over dat Ongekamd blijft ook zijn haar. Een negativum is ook altijd weer een belevingsstapje terug. Maar toch: goed van Guurtje.
   Over naar 1969. Lidi Luursema:
Zie hier Piet de Smeerpoets staan,
Kijk die viespeuk toch eens aan.
Zich laten knippen? In geen jaar!
Nooit een kam eens door zijn haar!
En o, wat zijn zijn nagels lang!
Daarvoor zijn alle kind’ren bang!
“Bah,” roept ieder die het ziet,
“wat ben jij een smeerlap, Piet!”

   Vijf uitroeptekens maar liefst. Is ze zo onzeker van haar zaak? Het is een nep-kinderachtige mengeling van archaïsch en popi-jopi, waarschijnlijk omdat ze de versie van Razoux als basis gebruikt. Dat alle kind’ren bang zijn is gepsychologiseer van de kouwe grond en nergens voor nodig. Het hele idee van dit boek is juist dat alle stoute dingen gewoon nergens om niet mogen. Alleen omdat je ouders het zeggen en verder geen vragen. Vreemd is dat Piet door Luursema niet alleen een smeerpoets wordt genoemd, maar ook een viespeuk en zelfs een smeerlap. Heeft hij soms zijn broek en onderbroek laten zakken in de openbare ruimte? Is het een klein potloodventertje? Heeft hij porno gekeken op mama’s iPad? En heeft de smeerkees vervolgens een klasgenootje opgelicht met een lepe bitcoin-scam en hem zijn plakplaatjes afhandig gemaakt? Of hem verklikt toen die een drol op de stoel van de meester had gelegd? In dat geval is het geen zaak om het in een gedicht aan de grote klok te hangen, maar een zaak voor justitie, de jeugddetentie, en dienen we zijn naam alleen met initialen te mogen lezen als Piet de S. met het oog op zijn latere herintreding in de maatschappij, mits geknipt, gewassen en gemanicuurd.
   Jan Kuijper deed het in 2000 zo:
Roepen nagels, roept je haar
niet om kam en niet om schaar?
Piet de Smeerpoets vindt van niet!
Hij staat hier, zoals je ziet,
als een standbeeld op de plaat.
Het verhaal dat op hem slaat
zie je op het voetstuk staan.
Smeerpoets! smeer hem naar de maan!

   Deze vertaling mag het recentst zijn, hij is duidelijk ook het oubolligst. Kuijper begint van meet af aan al te enjamberen, maar erger is het roepen om een kam en om een schaar. Hè? is mijn eerste reactie. Roepen nagels om een kam? Maar liefst de helft is vulsel: regel vier tot en met zeven voegen niets toe en kunnen – en moeten daarom – weg. (Dat Hoffmann het ook doet, is geen reden het over te nemen. Je vertaalt voor je lezers, niet voor de zeikers die het origineel erbij pakken.) De slotregel is met smeer hem naar de maan wel erg bruut. Waarom zo onaardig? Is haren knippen is niet genoeg? Ergste: het is gewoon niet leuk.
_____

Een andere, eerdere versie van dit diepgravende onderzoek verscheen op de webfilter-site, hier, en vervolgens ook in deze blogserie, hier, op nummer 317. De uitgave van Razoux met de curieuze tekening – die bijna door een Nederlandse steen- of houtsnijder nog klunziger lijkt te zijn overgetekend van Hoffmanns eerste versie dan die vanzelf al is (de tweede liet nog tien jaar op zich wachten) is op de dbnl te vinden, hier. Een doorlopend bijgewerkt register op alle VandaagsVertaalProblemen staat in blog 345, hier. En dit is Ragbolrinus:

Reacties

  1. Ik geloof dat mijn oma de versie van 1969 had, afgaand op mijn herinnering aan tekening en rijm. Ik kan me in elk geval goed herinneren dat ik die nagels heel eng vond en dat er ook weleens aan werd gerefereerd (door mijn moeder, mijn oma?). Misschien dat ik ze daarom maar af ben gaan bijten... En nu heb ik Ragbolrinus in mijn bezit. Een erg leuk boek! Mijn favoriet is De wrede Frederik: niet alleen qua tekst maar ook qua tekening. Die hond aan de wijn en met een voet op zijn bord, erg grappig!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nagels bijten van de weeromstuit! Dat is natuurlijk net níét de bedoeling. Zo zie je maar weer wat pedagogiek teweegbrengt. Ik ga de Wrede Frederik de koimende tijd ook nader bekijken.

      Verwijderen

Een reactie posten

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

436 De macabere verhalen en lugubere plaatjes van Dr. Heinrich Hoffmann

440 Voor spek en bonen

439 Van Razoux tot Kuijper, 150 jaar Struwwelpeter-vertalingen

437 Lidmaat Ajuin alias Reimerich Kinderlieb

438 Kindfeindlichkeit en Schwarze Pädagogik

435 Ga niet varen in een zeefje

442 Van Struwwelpeter naar Ragbolrinus

434 Voer geen fatbike aan je neefje