215 Motto

   Het boek waaraan ik bezig ben is geschreven door een Amerikaan en is nog helemaal omfloerst met geheimhouding en wachtwoorden en bestanden die alleen opengaan als je er magische handelingen mee uithaalt. Zijn vorige boek was de beste of in elk geval langste tweet ooit en dit boek heeft weer de klassieke mix van horror en homoseks waarmee hij beroemd is geworden. Goede verstaanders weten over wie ik het heb. (Hint: met zijn naam hou je je broek op.)
   De roman doet me enigszins denken aan De jongeling of De halfvolwassene van Dostojevski, Подросток, die als ik-figuur en vertellende instantie ook een melkmuil heeft, niet droog achter de oren, eigenwijs als de pest, een paranoïde zenuwenlijer die zich van alles verbeeldt en inbeeldt, dingen die wellicht niet met de werkelijkheid stroken, waar hij tot zijn schade en schande achter moet komen.
   Ik wilde het in het Nederlands De snijbieten noemen, omdat mij verteld werd dat het in het Engels zo heette, maar dat bleek een vergissing. Jammer! Een roman van zevenhonderd bladzijden over een onschuldige groentesoort, dat leek me wel wat.
   Het boek is opgedragen ‘aan niemand’, maar nu praat ik mijn mond al voorbij, vrees ik. Misschien mag ik wel zeggen dat het twee motto’s heeft. Motto’s zijn andermans woorden, dus daar hoef je geen geheimzinnigdoenerij mee te betrachten.
   Het eerste motto is het eerste couplet van vier regels van een duf Amerikaans liedje van de groep First Class, Beach Baby uit 1974. Ha! Een liedtekst, die kan ik laten staan, dat scheelt alweer.
   Het tweede motto is een enkel zinnetje maar en afkomstig uit George Orwells 1984. Er staat tenminste onder ‘George Orwell, 1984’, alsof George Orwell het gezegd heeft maar dat is natuurlijk helemaal niet zo. Hij laat het de hoofdpersoon Winston Smith denken, helemaal op het eind. Het is weliswaar een intelligente gedachte, diepzinnig ook en – naar zal blijken – uitermate toepasselijk op de hoofdpersoon van het boek dat voor mijn neus ligt en waarover ik niets mag verklappen op straffe van oorleldeling en vervloeking der organen en nooit meer klusjes. Eigenlijk is het motto al een soort giveaway, een weggevertje, het verraadt alles al. Anderzijds is de schrijver ook zo slim om de werkelijke toedracht – en niet de toedracht die de lezer te weten komt uit de mond van de hoofdpersoon – in het ongewisse te laten. Het verhaal gonst enigszins na en is in die zin geen krimi of detective of thriller of Nederlandse roman, die je onmiddellijk vergeet.
   Een motto uit 1984 dus. (Anthony Burgess schreef later 1985, een titel die lang niet zo goed is, maar George Boellaard heeft een boek in de pen dat 1983 gaat heten, een veel betere titel in zijn ogen, en hij heeft gelijk.)
   Ha! Een klassiek boek, dan kan ik de bestaande Nederlandse vertaling gebruiken. Dat scheelt ook alweer. Een citabel motto zal ook wel citabel vertaald zijn, mag je tenminste hopen.
   Dus ik zoek het op, eerst in het Engels, waar blijkt dat de schrijver van de regel de eerste zeven woorden heeft afgehaald, en dus nogal vrij met andermans woorden is omgesprongen. Misschien wordt het nu tijd om het motto te citeren. Het motto luidt:

If you want to keep a secret you must also hide it from yourself.

   Maar bij Orwell staat:

For the first time he perceived that if you want to keep a secret you must also hide it from yourself.

   Winston Smith denkt dit helemaal aan het eind, als hij door het systeem is ingekapseld. Maar wat is dat geheim in dit boek dat je ook voor jezelf verborgen moet houden? Dat is het grote raadsel van Niet de snijbieten, waar je wel vermoedens over kan hebben maar die vermoedens zullen nooit bevestigd worden. Autofctie is de belangrijkste literaire trend van de afgelopen veertig jaar (echt gebeurd doen schijnen is het enige excuus) en dat zet de deur wijd open naar als autofictie vermomde ontboezemingen en bekentenissen. Laat ik het zo zeggen: het is een wonder dat de schrijver nog niet achter tralies zit.
   1984 is vertaald door Tinke Davids, een eeuwigheid geleden, en op googlebooks is een voorbeeld in te zien van de 49ste druk uit 2013, maar wie schetst mijn verbazing, verbluffing, ja verbijstering, als ik van de Nederlandse vertaling van het citaat geen snijbiet begrijp?! Er staat namelijk:

Voor het eerst besefte hij dat je, als je een geheim wilt bewaren, zoiets ook voor jezelf moet verbergen.

   Hoezo ‘zoiets’? Waar verwijst dat naar? Naar zichzelf? Daarmee wordt het een soort cirkelredenering. Je moet niet alleen het geheim bewaren voor jezelf, maar ook het feit dat je een geheim te bewaren hebt. Zodat je helemaal een blanco geest hebt.
   Als je een glaasje bier wil drinken, moet je zoiets wel inschenken. Als je de marathon wil lopen, moet je voor zoiets wel trainen. Als je je haren uit je kop wil trekken, moet je zoiets wel hebben.
   Na veel denken in kringetjes denk ik nu het volgende: het is gewoon een ongelukkige zin geworden omdat de vertaler er geen gelukkige oplossing voor gevonden heeft. De ingebedde betrekkelijke bijzin – die er vaak in het Nederlands zo afschuwelijk verminkt bijhangen – is hier ook niet echt fraai gecomponeerd. De vertaler begon met letterlijk vertalen: ‘Voor het eerst besefte hij, dat je als je’ – en dat wringt al en is helemaal niet mooi, ‘dat je als je’, maar tijd om iets anders te verzinnen is er niet, dóór moeten we, ‘dat je als je een geheim wilt bewaren, dat...’ en toen stopte de vertaler en dacht: ‘hoezo, dat, waar verwijst dat naar terug, naar het geheim of naar het feit? Het lijkt zo wel een betrekkelijk voornaamwoord in plaats van een aanwijzend voornaamwoord.’ En om aan de dubbelzinnigheid een eind te maken, kwam er ‘zoiets’ te staan.
   Of – waarschijnlijker – vond ze de zin met twee keer dat gewoon niet mooi, zo:

Voor het eerst besefte hij dat je, als je een geheim wilt bewaren, dat ook voor jezelf moet verbergen.

   Dat klopt: foeilelijk, maar met ‘zoiets’ maak je hem echt niet beter. Dat lijkt op een bril met houten glazen opzetten omdat je iets niet goed kan zien. De nonfraaiheid ligt aan de in het Nederlands zo taaie woordklonters die bij het inleiden van ingebedde betrekkelijke bijzinconstructies ontstaan. ‘Soms overkomt het je dat je als je de deur uit bent niet meer weet wat je ging doen.’ Dat werk. Nicolaas Matsier is er heel sterk in.
   Het Engels heeft die woordklonterij veel minder en in het Nederlands kun je het vermijden door de hoofdzin naar het eind te verplaatsen of er een tussenzin van het maken, of werken met dubbele punten. Zoiets bijvoorbeeld:

Als je een geheim wilt bewaren, besefte hij nu voor het eerst, moet je dat ook voor jezelf verbergen.

   Maar ook hier zou de vertaalster van het ‘dat’ een ‘zoiets’ hebben gemaakt, denk ik. Je kan het ook onpersoonlijk maken en toch hetzelfde zeggen, wat de Engelsen niet vaak doen omdat zij dan een klontige constructie krijgen met whoever, waar het voor ons juist met de wie-constructie korter en helderder wordt. (Overigens een goeie vertaaltip, besef ik nu.) (En omgekeerd werkt het ook, in voorkomende gevallen wie vertalen met if you.) Dus dan wordt het:

Hij besefte voor het eerst dat wie een geheim wil bewaren het ook voor zichzelf moet verbergen.

   Dat klinkt opeens al veel citabeler, zelfs met de aanloop die de schrijver van het motto heeft geschrapt, en die ik dus ook schrap, waarmee het motto bij mij wordt:

Wie een geheim wil bewaren moet het ook voor zichzelf verbergen.

   Van 1984 is de 60ste druk in juni 2020 uitgekomen. De eerste 37 drukken werden door Halbo C. Kool vertaald, in 1984 verscheen de vertaling van Tinke Davids. Hoe Kool de zin heeft vertaald weet ik niet.

_____
   Verwijzingen. Over het citabel vertalen van citabele motto’s, dichtregels, wat dan ook, waar het nogal eens schort in Nederlandse vertalingen, schreef ik eerder de blog 212, Citabiliteit, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

433 Opkalefateren

434 Voer geen fatbike aan je neefje

436 De macabere verhalen en lugubere plaatjes van Dr. Heinrich Hoffmann

432 Klopt ook niet? Meer vragen bij de lectuur van Alice in Wonderland.

431 Slaapkindjesslaap

437 Lidmaat Ajuin alias Reimerich Kinderlieb

438 Kindfeindlichkeit en Schwarze Pädagogik

435 Ga niet varen in een zeefje

439 Van Razoux tot Kuijper, 150 jaar Struwwelpeter-vertalingen