137 Multatuli’s ravijn
Hoort zegt het voort! Ik heb het raadselachtige raadsel van Multatuli opgelost!
Het unieke van Multatuli is – en dat zie je het beste in zijn Ideën – dat hij met de onweerlegbare stem van de volstrekte rede en redelijkheid de meest romantische idealen verkondigt en voorstaat, en dat zie je dus anders en elders vrijwel of helemaal nooit. Rede moet niet alleen dor zijn, ze moet ook de dorheid voorstaan. Romantiek moet niet alleen de binnenwereld boven de buitenwereld verkiezen, ze moet ook die stem hebben. De rede moet stakkerig zijn, Cartesiaans, type Rudy Kousbroek en Karel van het Reve, de romantiek moet het primaat van het gevoel benadrukken en zich om de rede niets bekommeren. Bij Multatuli zien we juist dat al zijn pet en real hatreds door romantisch rechtvaardigheidsgevoel en unverfroren subjectiviteit zijn ingegeven (maar daarom niet minder waar zijn) en dat hij ze te vuur en te zwaard verdedigt met de gewette klewangs en geslepen kroontjespennen van heilig verontwaardigde maar door en door rationele uiteenzettingen, bewijzen welhaast. Hij is een bewijslaststapelaar. Het zijn geen opwalmingen van een verhitte geest, die Ideën (en de Max Havelaar) maar kale naakte waarheden, objectief controleerbaar, niet alleen wat hij schreef tegen de uitbuiting van de Javaan maar alles wat zijn onbehagen wekte aan de Nederlandse geest en afwezigheid daarvan. Daarom oogstte hij ook zoveel verwarring en zijn mensen nog steeds bezig uit te zoeken wat er allemaal waar is en wat verdichtsel in die aanklacht-in-romanvorm.
Misschien het grootste strijdpunt was en is Multatuli’s ravijn. In de Max Havelaar wordt gezegd dat klagers zich in het ravijn achter de ambtswoning verstopten om ’s nachts de assistent-resident te spreken, bang voor repercussies van de inheemse regent. Welnu, men is gaan kijken, en er was geen ravijn! Er was achter de ambtswoning slechts een aflopende vlakte tot aan de rivier. Dien helen Max Havelaar was uit den dikken duim gezogen! De Javaan werd niet gekneveld!
Anderen gingen kijken en vonden de aflopende vlakte toch best wel redelijk steil en ravijnerig en de rivier een soort verwilderd meer, en zo ging het door tot in 2002 Dik van der Meulen met een biografie kwam, een buitengewoon bevoogdend boek dat Multatuli tegen werkelijk iedere aantijging en ieder wissewasje in bescherming nam. De ravijn-kwestie loste Van der Meulen op door te beweren dat ‘blijkt uit Multatuli’s beschrijving dat het woord ravijn in zijn tijd een ruimere betekenis had; hij bedoelde er in geen geval de steile kloof mee waaraan we tegenwoordig zouden denken.’
Deze bewering werd daarna opnieuw in twijfel getrokken door andere geleerden die erop wezen dat Multatuli’s bijna-tijdgenoten, degenen die eind negentiende eeuw een kijkje in Lebak gingen nemen, het woord ravijn kennelijk ook niet kenden in die ‘ruimere betekenis’ van Van der Meulen. Waarna weer anderen wel degelijk een ravijn ontdekten, alleen niet achter de ambtswoning van de assistent–resident, maar achter die van de resident in Serang, een vijftigtal kilometer verderop, waar Douwes Dekker had overnacht toen hij onderweg was naar Batavia om zijn zaak bij de gouverneur-generaal te bepleiten. Multatuli had in de Max Havelaar dus alleen de locatie verplaatst.
Het blijven zwakke argumenten en het enige argument dat telt in dezen is een dikke vingervijg van Multatuli:
– Krijg de klere allemaal, phantasieloze dorbekken! Alles doen jullie om de aandacht van de Zaak af te leiden! Stort in je ravijn en krepeer erin!1
Maar goed, interessant was de opmerking over de ‘ruimere betekenis’ van ravijn. Als dat zo was, dan is In het ravijn als vertaling van Tsjechovs titel misschien alleen een beetje gedateerd maar niet per se verkeerd.
Sommige woordenboeken geven die ruimere betekenis, dat is waar. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft bijvoorbeeld naast de ‘diepe, steile insnijding in een terrein; bergkloof’ als tweede betekenis ‘holle weg van aanzienlijke breedte of diepte’. Dus?
Eerlijk gezegd denk ik dat die tweede betekenis onzin is. Een ravijn is een bergkloof of iets wat er sterk op lijkt, en niemand zal het als een holle weg begrijpen. En niemand heeft het ooit als holle weg begrepen, tenzij in een heel figuurlijke betekenis, een poëtische overdrijving.
Tsjechovs ovrag in Oekleëvo is geen ravijn. Het is ook geen kloof en ook geen groeve. Het is ook geen geuldal – daar is de de omgeving niet glooiend en heuvelachtig genoeg voor.
Het is een echte Russische ovrag – een plotselinge afgrond.
Dus toch In de afgrond?
Gelukkig hoef ik het verhaal zelf niet te vertalen en kan ik over de titel blijven dubben tot ver voorbij Sint-Juttemis en het onvermijdelijke einde der tijden.
1 Zie voor de vingervijg onderstaand gesprek tussen Multatuli en zijn biograaf, opgetekend in De Groene Amsterdammer van 1 november 2003.
_____
Verwijzingen. Dik Van der Meulen, Multatuli, Leven en werk van Eduard Douwes Dekker, Sun 2002, blz. 304 en 822. Olf Praamstra, ‘Het ravijn’, in Over Multatuli, jaargang 26, 2004, online hier. In de Multatuli-literatuur krimpt het ravijn nog steeds: ‘Ondertussen bleek ravijn ook “greppel” of steile rivierbedding te kunnen betekenen.’ (Tom Phijffer, ‘Over Hermans en Nieuwenhuys, en het ravijn dat hen scheidde’ in W.F. Hermans en Multatuli, Extra Jaarboek Multatuli 2017, blz. 53 en 58n41.) Hieronder de gewraakte passage uit de Max Havelaar.
Het unieke van Multatuli is – en dat zie je het beste in zijn Ideën – dat hij met de onweerlegbare stem van de volstrekte rede en redelijkheid de meest romantische idealen verkondigt en voorstaat, en dat zie je dus anders en elders vrijwel of helemaal nooit. Rede moet niet alleen dor zijn, ze moet ook de dorheid voorstaan. Romantiek moet niet alleen de binnenwereld boven de buitenwereld verkiezen, ze moet ook die stem hebben. De rede moet stakkerig zijn, Cartesiaans, type Rudy Kousbroek en Karel van het Reve, de romantiek moet het primaat van het gevoel benadrukken en zich om de rede niets bekommeren. Bij Multatuli zien we juist dat al zijn pet en real hatreds door romantisch rechtvaardigheidsgevoel en unverfroren subjectiviteit zijn ingegeven (maar daarom niet minder waar zijn) en dat hij ze te vuur en te zwaard verdedigt met de gewette klewangs en geslepen kroontjespennen van heilig verontwaardigde maar door en door rationele uiteenzettingen, bewijzen welhaast. Hij is een bewijslaststapelaar. Het zijn geen opwalmingen van een verhitte geest, die Ideën (en de Max Havelaar) maar kale naakte waarheden, objectief controleerbaar, niet alleen wat hij schreef tegen de uitbuiting van de Javaan maar alles wat zijn onbehagen wekte aan de Nederlandse geest en afwezigheid daarvan. Daarom oogstte hij ook zoveel verwarring en zijn mensen nog steeds bezig uit te zoeken wat er allemaal waar is en wat verdichtsel in die aanklacht-in-romanvorm.
Misschien het grootste strijdpunt was en is Multatuli’s ravijn. In de Max Havelaar wordt gezegd dat klagers zich in het ravijn achter de ambtswoning verstopten om ’s nachts de assistent-resident te spreken, bang voor repercussies van de inheemse regent. Welnu, men is gaan kijken, en er was geen ravijn! Er was achter de ambtswoning slechts een aflopende vlakte tot aan de rivier. Dien helen Max Havelaar was uit den dikken duim gezogen! De Javaan werd niet gekneveld!
Anderen gingen kijken en vonden de aflopende vlakte toch best wel redelijk steil en ravijnerig en de rivier een soort verwilderd meer, en zo ging het door tot in 2002 Dik van der Meulen met een biografie kwam, een buitengewoon bevoogdend boek dat Multatuli tegen werkelijk iedere aantijging en ieder wissewasje in bescherming nam. De ravijn-kwestie loste Van der Meulen op door te beweren dat ‘blijkt uit Multatuli’s beschrijving dat het woord ravijn in zijn tijd een ruimere betekenis had; hij bedoelde er in geen geval de steile kloof mee waaraan we tegenwoordig zouden denken.’
Deze bewering werd daarna opnieuw in twijfel getrokken door andere geleerden die erop wezen dat Multatuli’s bijna-tijdgenoten, degenen die eind negentiende eeuw een kijkje in Lebak gingen nemen, het woord ravijn kennelijk ook niet kenden in die ‘ruimere betekenis’ van Van der Meulen. Waarna weer anderen wel degelijk een ravijn ontdekten, alleen niet achter de ambtswoning van de assistent–resident, maar achter die van de resident in Serang, een vijftigtal kilometer verderop, waar Douwes Dekker had overnacht toen hij onderweg was naar Batavia om zijn zaak bij de gouverneur-generaal te bepleiten. Multatuli had in de Max Havelaar dus alleen de locatie verplaatst.
Het blijven zwakke argumenten en het enige argument dat telt in dezen is een dikke vingervijg van Multatuli:
– Krijg de klere allemaal, phantasieloze dorbekken! Alles doen jullie om de aandacht van de Zaak af te leiden! Stort in je ravijn en krepeer erin!1
Maar goed, interessant was de opmerking over de ‘ruimere betekenis’ van ravijn. Als dat zo was, dan is In het ravijn als vertaling van Tsjechovs titel misschien alleen een beetje gedateerd maar niet per se verkeerd.
Sommige woordenboeken geven die ruimere betekenis, dat is waar. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft bijvoorbeeld naast de ‘diepe, steile insnijding in een terrein; bergkloof’ als tweede betekenis ‘holle weg van aanzienlijke breedte of diepte’. Dus?
Eerlijk gezegd denk ik dat die tweede betekenis onzin is. Een ravijn is een bergkloof of iets wat er sterk op lijkt, en niemand zal het als een holle weg begrijpen. En niemand heeft het ooit als holle weg begrepen, tenzij in een heel figuurlijke betekenis, een poëtische overdrijving.
Tsjechovs ovrag in Oekleëvo is geen ravijn. Het is ook geen kloof en ook geen groeve. Het is ook geen geuldal – daar is de de omgeving niet glooiend en heuvelachtig genoeg voor.
Het is een echte Russische ovrag – een plotselinge afgrond.
Dus toch In de afgrond?
Gelukkig hoef ik het verhaal zelf niet te vertalen en kan ik over de titel blijven dubben tot ver voorbij Sint-Juttemis en het onvermijdelijke einde der tijden.
1 Zie voor de vingervijg onderstaand gesprek tussen Multatuli en zijn biograaf, opgetekend in De Groene Amsterdammer van 1 november 2003.
_____
Verwijzingen. Dik Van der Meulen, Multatuli, Leven en werk van Eduard Douwes Dekker, Sun 2002, blz. 304 en 822. Olf Praamstra, ‘Het ravijn’, in Over Multatuli, jaargang 26, 2004, online hier. In de Multatuli-literatuur krimpt het ravijn nog steeds: ‘Ondertussen bleek ravijn ook “greppel” of steile rivierbedding te kunnen betekenen.’ (Tom Phijffer, ‘Over Hermans en Nieuwenhuys, en het ravijn dat hen scheidde’ in W.F. Hermans en Multatuli, Extra Jaarboek Multatuli 2017, blz. 53 en 58n41.) Hieronder de gewraakte passage uit de Max Havelaar.
Reacties
Een reactie posten