131 Lang leve de gedateerde vertaling!

   Hoe gedateerder vertalingen zijn, hoe leuker ze worden – en paradoxaal genoeg, hoe minder gedateerd ze lijken. Ze schudden de veren, het opprobrium ‘vertaling’ van zich af en komen als een kale vogel Feniks als een vers ei uit de vlammen.
   Het is voor ons zulk curieus Nederlands geworden, dat je niet meer ziet of het een vertaling is.
   Het kan netzogoed een authentieke tekst zijn. Het is zelfs waarschijnlijker dat het overkomt als een authentieke tekst en niet als een vertaling. Want wie schrijft er nu nog zo? Dat kan alleen maar een auteur zijn. Een verdraaid eigenwijze auteur ook, die het waagt taalgebruik te bezigen dat geen enkele redacteur onaangetekend voorbij zou laten gaan. En zeker als het een vertaling was.
   Leuk, fris taalgebruik! Waar je nog eens wat van opsteekt, qua woordenschat, constructies, dingen op een andere dan gebruikelijke manier zeggen.
   Hier:

Hoewel honderdduizenden hun uiterste best hadden gedaan om het kleine stukje gronds, waarop zij zich hadden nedergezet, te ontsieren door het te bestraten met steenen, door elk spoor van plantengroei uit te wisschen, door de boomen om te hakken, door de vogels en beesten te verdrijven, en de lucht te vervullen met den rook van naphta en steenkool – toch was de lente, de lente zelf in de stad.
   Zo begint Opstanding van Tolstoj in de vertaling van J. Westendorp uit 1899. Nu ja, vertaling, ‘naar den volledigen Engelschen tekst bewerkt’ staat er eerlijkheidshalve bij maar een kniesoor die daarom maalt. Ik vind het klinken als een klok. Je zou willen dat er nog zo vrij geschreven werd.
   En hier:

Het was in den winter der jaren zeventig, daags na Sint-Niklaas. Het was feestdag op ’t dorp en de waard der herberg, de koopman Wassily Andrejewitsch Brechunow kon niet uitzetten want hij moest in de kerk zijn — daar hij kerkouderling was — en daarbij moest hij ook familie en kennissen ontvangen en vergasten. Nu eindelijk waren de laatste gasten vertrokken en Wassily Andrejewitsch miek zich gereed om aanstonds tot bij den naburigen grondbezitter te reizen van wien hij eene partij hout wilde koopen waarvan hij vroeger reeds den prijs had laten kennen.
   Zo begint Meester en knecht van Tolstoj in de vertaling (uit het Frans) van Stijn Streuvels uit 1908. Boerser kun je het bijna niet hebben. Er spreekt een stem uit, en geen weekdier, wat je bij veel hedendaagse vertalingen hebt, die de gulden middenweg van de saaiheid bewandelen.
   En hier, nog zoiets moois, dat onlangs bij mij in de bus viel:

De kleine Lize zat op een heel warmen zomerdag met haar zuster op een bank in den tuin en begon te bedenken dat het vervelend was daar zoo te zitten zonder iets te doen, ze had al eens een paar maal in ’t boek gekeken dat haar zuster las, maar er waren geen plaatjes of prettige zamenspraken in „en”, dacht Lize „wat is een boek zonder prenten of zamenspraken?”
   Juist dacht ze of ’t ook de moeite waard zou zijn om wat madelieven te gaan plukken om er een krans van te maken, toen haar op eens een wit konijn met roode oogen voorbij snelde.
   Ja, dat zijn Alice’s Adventures in Wonderland in de eerste, anonieme Nederlandse vertaling uit 1875. Aan de inhoudelijke, betekenis overbrengende kant is er heel wat op aan te merken: een waterkant die bank in den tuin wordt, een plotseling geïnsereerde warmen zomerdag, de springerigheid van de tweede alinea waar het Engels een en al loomheid is enzovoort – maar het leest met maar enkele paginagrote prenten desalniettemin als een prettige zamenspraak en absoluut niet saai of nep-leuk zoals Matsier klinkt of gewild simpel zoals Engelsman klinkt, om de twee recentste vertalingen te noemen.
   Dat komt natuurlijk ook door de afstand – we staan er zo ver van af dat we niet meer zien in hoeverre de vertaling uit 1875 onecht en vervelend klonk. We zien nu alleen nog maar de leuke, dat wil zeggen de buitenissige kanten, de rare woorden, de vreemde spelling, de gewrochte constructies – dingen die we hier moeiteloos accepteren omdat het weer eens wat anders is.
   Het is heel erg jammer dat we geen negentiende-eeuwers kunnen uitnodigen om hervertalingen voor ons te maken.

_____
   Verwijzingen. Over de Streuvels-vertaling had ik het eerder in blog 70, Tolstojs want, hier, en in de filtercolumns De canon van vertalingen, hier en De Vlamen in mijn kast, hier; over de Nederlandse Alice-vertalingen in drie filtercolums, Vier Alicen, twee Alisa’s en een Anja, hier, Alieske in Wonderenland, hier, en Waarin de vraag wordt opgeworpen hoe Alice eigenlijk heet, en een oude Russische vertaling aanleiding geeft tot nieuwe, onvermoede vertaalstrategieën, hier, alsook in blogs 40, Sonja in het rijk der mirakels, hier en 44, Dieperder en dieperder, hier. Lize’s avonturen in het wonderenland werd facsimile uitgegeven door het Lewis Carroll Genootschap, met interessant nawerk, isbn 978-90-827987-3-9, zie hier. De jacht op de onbekende vertaler is nog steeds open: zie een update in de Phlizz, hier.

Reacties

met onder meer de afgelopen tijd

160 Vintage Vondel

434 Voer geen fatbike aan je neefje

428 Rijmlozigheid

427 De kalief zonder hoofd als gedicht

433 Opkalefateren

430 Denken denken

432 Klopt ook niet? Meer vragen bij de lectuur van Alice in Wonderland.

429 Rekenen met/zonder rijm

431 Slaapkindjesslaap

1 Zelfreflectie